Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 1 juli 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:5208
Feiten
Werkneemster is sinds 3 januari 2000 in dienst bij Woonzorggroep Samen in de functie van medewerker gastvrijheid. In 2016 en 2017 hebben gesprekken tussen partijen plaatsgevonden. De leidinggevende van werkneemster heeft in deze gesprekken haar zorg geuit over de wijze van samenwerken door werkneemster en er is besproken dat het begrip van taal soms lastig is voor werkneemster. Partijen spreken een verbetertraject van zes maanden af, waarbij Woonzorggroep Samen van werkneemster wil zien dat ze minder tot geen discussie aangaat, niet meteen tegen de mening van anderen ingaat en probeert rustig te reageren. In het verslag van 23 augustus 2017 staat dat verbetering in gang is gezet en dat er de afgelopen periode geen incidenten zijn voorgevallen. In 2018 en 2019 is besproken dat onderlinge communicatie een aandachtspunt blijft voor werkneemster. In 2019 en 2020 is met het team van werkneemster een coachingstraject gestart om de samenwerking te verbeteren. Op 2 maart 2021 heeft een eindgesprek plaatsgevonden met de coaches. Zij verklaren over werkneemster dat er een forse blokkade is in het vertrouwen en de bereidheid tot verandering en nauwelijks sprake is van zelfreflectie. De coaches hebben ook geconstateerd dat werkneemster de Nederlandse taal goed spreekt, maar de taal wel vaak letterlijk neemt, waardoor er verwarring ontstaat. Op 29 maart 2021 heeft Woonzorggroep Samen aan werkneemster laten weten dat ze geschrokken is van de conclusie van de coaches en zij moet constateren dat er geen vooruitgang is geboekt in de samenwerking en het vermogen naar zichzelf te kijken. Woonzorggroep Samen wil om die reden het dienstverband met werkneemster beëindigen en werkneemster wordt vrijgesteld van werk. Woonzorggroep heeft de beëindiging van het dienstverband aangezegd per 1 juli 2021. Woonzorggroep Samen verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens disfunctioneren.
Oordeel
De kantonrechter overweegt dat werkneemster na het coachingstraject met het team in 2019 een nadere arbeidsovereenkomst is aangeboden. Bij de start van haar functie is gezegd dat er samenwerkingsproblemen in het team zijn. Uit de stukken en wat ter zitting is verklaard kan dan ook onvoldoende de conclusie worden getrokken dat de oorzaak van de samenwerkingsproblemen (alleen) bij werkneemster moeten worden gezocht. Woonzorggroep Samen heeft, behalve dat werkneemster bepaalde collega’s zou negeren, geen concrete voorbeelden gegeven van de gestelde samenwerkingsproblemen. De andere voorbeelden die Woonzorggroep Samen heeft genoemd zien op gedrag tussen twee collega’s die beiden niet naar elkaar luisteren. Weliswaar is in 2020 een individueel coachingstraject gestart, maar dit traject staat niet gelijk aan een verbetertraject, waarbij vooraf duidelijke afspraken worden gemaakt van de verbetering die moet plaatsvinden. Onvoldoende is gebleken dat concrete afspraken zijn gemaakt zodat duidelijk is voor werkneemster wat precies van haar werd verwacht. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat ook in het verbetertraject van 2016 sprake lijkt te zijn van onduidelijkheden wat precies van werkneemster werd verwacht. Zo wilde Woonzorggroep Samen van werkneemster zien dat zij niet meer in discussie zou gaan, terwijl later de zorg werd uitgesproken dat werkneemster discussie mijdt. Hoewel Woonzorggroep Samen stelt dat collega’s sinds de vrijstelling van werk van werkneemster zijn opgebloeid, blijkt dit verder nergens uit en heeft zij dit niet nader onderbouwd. Verder is niet onderzocht of met het vertrek van de collega van werkneemster de spanning uit de lucht is en daarmee de problemen zijn opgelost. Daarbij komt dat uit de stukken blijkt dat werkneemster haar taken goed uitvoert. Haar omgang met de bewoners is goed. De conclusie is dan ook dat niet is komen vast te staan dat werkneemster ongeschikt is voor haar functie vanwege haar gedrag bestaande uit samenwerkingsproblemen. Dit betekent dat er geen sprake is van een voldragen d-grond. Ook de subsidiaire verzoeken op de g- en i-grond worden afgewezen.