Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 14 juli 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:3609
Feiten
Werknemer is op 1 september 2016 in dienst gekomen van werkgeefster. Op 9 december 2019 heeft werknemer zich ziekgemeld. Sindsdien is hij arbeidsongeschikt. In een brief van 24 februari 2021 heeft werkgeefster werknemer op staande voet ontslagen vanwege het doelbewust verstrekken van onjuiste informatie over de gevolgde opleidingen in zijn cv. Werkgeefster stelt in deze procedure dat de door werknemer verstrekte onjuiste informatie allereerst aanleiding is om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te vernietigen op grond van bedrog (art. 3:44 BW) of dwaling (art. 6:228 BW). Werkgeefster zegt dat zij er op basis van het cv op had mogen vertrouwen dat werknemer beschikte over een mts-diploma. Werkgeefster stelt dat zij, als zij had geweten dat werknemer alleen beschikte over een lts-diploma, hem nooit in dienst zou hebben genomen. Werkgeefster vordert verder om werknemer te veroordelen tot (primair) terugbetaling aan werkgeefster van zijn volledig betaalde brutosalaris ad € 294.673 dan wel (subsidiair) tot terugbetaling van een bedrag van € 50.000, zijnde het verschil tussen het salaris dat werknemer verdiende en het salaris dat hij gezien zijn opleidingsniveau had moeten verdienen.
Oordeel
Werkgeefster heeft niet aannemelijk gemaakt dat werknemer doelbewust onjuiste informatie heeft verstrekt in zijn cv. Voor de motivering van dit oordeel wordt verwezen naar de beschikking in de verzoekschriftprocedure tussen partijen. De vordering van werkgeefster kan dan ook niet worden toegewezen op de vernietigingsgrond van bedrog. De vordering van werkgeefster kan ook niet worden toegewezen op grond van dwaling. De kantonrechter verwijst ook hier naar de beschikking in de verzoekschriftprocedure, waarin is geoordeeld dat van onjuiste informatie of een onjuiste suggestie in het cv van werknemer geen sprake is. Werkgeefster heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het verondersteld hebben van een 40 jaar eerder behaald mts-diploma doorslaggevend is geweest bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst. Dit is niet voorafgaand aan de sollicitatie van werknemer bekendgemaakt in de vorm van een advertentie en werkgeefster spreekt zelf in de ontslagbrief alleen van het vereiste dat sprake moet zijn van een mbo-niveau wat iets anders is dan een mbo-diploma, laat staan van een specifiek diploma als het mts-diploma. In de beschikking in de verzoekschriftprocedure heeft de kantonrechter verder vastgesteld dat juist de ruime ervaring van werknemer in een vergelijkbare salesfunctie voor de technische branche de reden was om werknemer aan te nemen. Daarnaast had het op de weg van werkgeefster gelegen om werknemer te bevragen gelet op de door werknemer opgegeven korte periode van diens mts-opleiding. Dit geldt eens te meer omdat niet is komen vast te staan dat werknemer zijn spreekplicht heeft geschonden, omdat werknemer in de gegeven omstandigheden (zijn jarenlange ervaring en het feit dat niet gevraagd is om een diploma) niet heeft hoeven begrijpen dat het hebben van een mts-diploma noodzakelijk was voor de uitoefening van de functie bij werkgeefster. De conclusie is dat er geen sprake is van een vernietigingsgrond en de arbeidsovereenkomst dus niet kan worden vernietigd.