Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ammeraal Beltech Manufacturing B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 25 augustus 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:7326
Slapend dienstverband. Vordering werknemer tot schadevergoeding gelijk aan transitievergoeding afgewezen. Vraag of werknemer in 2015 ‘gepiept’ heeft, kan in het midden blijven, gezien de stand van de rechtspraak destijds.

Feiten

Werknemer is met ingang van 13 mei 1974 in dienst getreden bij Ammeraal Beltech Manufacturing B.V. (hierna: Ammeraal). Sinds 14 augustus 2013 is werknemer volledig arbeidsongeschikt. Met ingang van 12 augustus 2015 is hem een WGA-uitkering toegekend, waardoor een zogenoemd slapend dienstverband is ontstaan, dat op 30 juni 2019 is geëindigd doordat werknemer de AOW-leeftijd bereikte. Werknemer vordert betaling van een schadevergoeding ter hoogte van de transitievergoeding. Werknemer legt aan de vordering ten grondslag dat Ammeraal in strijd met goed werkgeverschap heeft gehandeld, door het slapende dienstverband niet eerder te beëindigen onder toekenning van de transitievergoeding. Werknemer stelt dat hij de wens daartoe in 2015 heeft geuit. Ammeraal betwist de vordering, en voert daartoe aan dat pas sprake kan zijn van schending van de plicht tot goed werkgeverschap nadat een verzoek is geweigerd. Volgens Ammeraal heeft werknemer tijdens het dienstverband nooit de wens tot beëindiging geuit, waardoor werknemer dus niet aan zijn ‘piepplicht’ heeft voldaan.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat Ammeraal de norm van goed werkgeverschap niet heeft geschonden, en overweegt daarover het volgende. Een eventueel in 2015 door werknemer geuite wens hoefde Ammeraal niet te honoreren, gelet op de stand van de rechtspraak destijds. Ook na publicatie van de Wet compensatie transitievergoeding op 20 juli 2018 werd in de rechtspraak niet eenduidig anders geoordeeld. Pas op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad in de Xella-zaak geoordeeld dat een slapend dienstverband in beginsel moet worden beëindigd als de werkgever dat wenst. Toen was de arbeidsovereenkomst van werknemer echter al geëindigd. Verder oordeelt de kantonrechter dat voor Ammeraal onder de gegeven omstandigheden geen verplichting bestond om werknemer actief te benaderen en te informeren over de mogelijkheden tot beëindiging. De kantonrechter wijst de vordering van werknemer af.