Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 21 september 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:8872
Reeds geïnde dwangsom (€ 2.000) kennelijk onvoldoende prikkel voor werkgever om salarisspecificaties aan werkneemster te verstrekken. Hof wijst aanvullende dwangsom met bijbehorend maximum (nogmaals € 2.000) toe, nu forsere prikkel tot nakoming noodzakelijk blijkt.

Feiten

Werkneemster is van 7 september 2020 tot haar ontslag per e-mail van 8 november 2020 als leerling eerste autotechnicus in dienst geweest bij werkgeefster, een autobedrijf. Op enig moment heeft werkneemster werkgeefster in kort geding gedagvaard. Na dagvaarding heeft het autobedrijf achterstallig salaris met bijkomende vergoeding betaald. De kantonrechter heeft werkgeefster vervolgens veroordeeld tot het verstrekken van salarisspecificaties en een eindspecificatie aan werkneemster en het doen van een correcte jaaropgave aan de Belastingdienst. Op beide veroordelingen is een lagere dwangsom en een lager maximum gesteld dan de door werkneemster gevraagde omvang. Volgens werkneemster heeft zij nog steeds de salarisspecificaties en eindspecificatie niet ontvangen, hoewel de daarop gestelde dwangsom is verbeurd en het door de kantonrechter bepaalde maximum van € 2.000 ook is geïnd. Zij vordert dat het hof de beslissing over de hoogte van de dwangsom, die is gesteld op de aan haar te verstrekken specificaties, vernietigt en in hoger beroep alsnog een dwangsom toewijst van € 500 per dag tot een maximum van € 15.000.

Oordeel

Voldoende spoedeisend belang

Het hof oordeelt allereerst dat werkneemster voldoende spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorziening. De bedoeling van het wettelijk verplichte loonstrookje is immers dat een werknemer kan controleren of hij voldoende loon ontvangt, waarvoor bepaalde bedragen strekken en welke inhoudingen zijn verricht. Die informatie heeft de werknemer bijvoorbeeld ook nodig voor zijn eigen belastingaangifte of bij het eventueel aanvragen van een uitkering. De lagere dwangsom is niet voldoende gebleken om werkgeefster te prikkelen tot nakoming van haar verplichting.

Hogere dwangsom

Het hof kan de dwangsom niet met terugwerkende kracht verhogen. Werkgeefster kan haar nalatigheid in het verleden immers ook niet met terugwerkende kracht herstellen. Het hof kan wel met ingang van een toekomstige datum de per dag te verbeuren dwangsom en/of het daaraan gestelde maximum verhogen. In die vorm is de gevorderde aanvullende beslissing toewijsbaar, want gelet op de tot nu toe weigerachtige houding van werkgeefster om aan haar werkgeversverplichtingen te voldoen, zelfs na de beslissing van de kantonrechter, is een forsere prikkel tot nakoming kennelijk noodzakelijk. Het hof vindt het door werkneemster gevorderde maximum aan dwangsommen van in totaal € 15.000 (waarvan al € 2.000 is geïnd) te fors als dat wordt afgezet tegen de omvang van het salaris en de eindafrekening waarop de specificaties zien. Daarom matigt het hof de aanvullende dwangsom tot € 200 per dag tot een maximum van nog eens € 2.000. Als werkgeefster niet tijdig de loonstrookjes afgeeft, verbeurt zij dus in totaal maximaal € 4.000 aan dwangsommen, waarvan al € 2.000 is geïnd.