Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 14 september 2021
ECLI:NL:RBOBR:2021:4924
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2009 in dienst getreden van LEDNED B.V. In de daaropvolgende jaren is LEDNED B.V. overgenomen door Nordeon Group. Nordeon Group is vervolgens in 2020 gefuseerd met de Luxemburgse vennootschap Experience Brands. Tijdens het fuseren is NLS opgericht om Nederlandse werknemers in dienst te kunnen houden bij een Nederlandse vennootschap. Per 1 juli 2020 is werknemer in dienst getreden van NLS in de functie van Key Accountmanager Business Development. Bij brief van 30 juni 2020 heeft NLS aan werknemer bevestigd dat door het overzetten van de arbeidsovereenkomst van Nordeon Group naar NLS alle voorwaarden en bedingen onverkort van toepassing blijven. In verband met een reorganisatie is de functie van werknemer uiteindelijk vervallen, waarop partijen op 31 december 2020 een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten. In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat het geheimhoudingsbeding en relatiebeding en de daaraan gekoppelde boetebedingen onverkort gehandhaafd blijven na beëindigingsdatum. Werknemer is na einde dienstverband in dienst getreden bij Koledo, een concurrent van NLS. NLS vordert in kort geding onverkorte naleving van het relatiebeding tot 1 april 2022. Werknemer voert verweer door te stellen dat NLS geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij geen contractspartij was bij de arbeidsovereenkomst. Voorwaardelijk vordert werknemer dat het relatiebeding geheel of gedeeltelijk wordt geschorst en matiging van de boete.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat NLS voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een bodemzaak niet kan afwachten. NLS is daarom ontvankelijk in haar vordering. Naar het oordeel van de kantonrechter is door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst op 31 december 2020 de vraag of het relatiebeding in de gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is overeengekomen, niet meer relevant. Dat in de vaststellingsovereenkomst wordt verwezen naar een relatiebeding dat mogelijk niet rechtsgeldig is overeengekomen is niet doorslaggevend voor de geldigheid van het beding in de vaststellingsovereenkomst. Met het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is opnieuw een relatiebeding aangegaan. De reikwijdte van het relatiebeding moet voor werknemer duidelijk zijn geweest. Werknemer had tijdens de onderhandelingen juridische bijstand. Nu de vaststellingsovereenkomst is gesloten tussen NLS en werknemer, geldt het relatiebeding tussen deze partijen. Dat NLS geen partij was bij de arbeidsovereenkomst waarin het oorspronkelijke relatiebeding was opgenomen, doet hieraan niet af. Het relatiebeding geldt voor de duur van één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat werknemer in ieder geval vanaf 1 april 2021, de datum waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, zonder toestemming van NLS geen arbeidsrelatie mag aangaan of contacten onderhouden of leggen met relaties van NLS. De kantonrechter is vervolgens van oordeel dat werknemer het relatiebeding heeft overtreden. De vordering van NLS om werknemer te gebieden het relatiebeding na te leven wordt toegewezen. Nu NLS geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit haar spoedeisend belang bij de betaling van de verbeurde contractuele boetes kan worden afgeleid en niet kan worden vastgesteld om hoeveel en welke relaties het exact gaat, is nadere bewijsvoering nodig waarvoor in kort geding geen ruimte bestaat. De vordering ten aanzien van betaling van verbeurde boetes en de wettelijke rente wordt daarom afgewezen.