Naar boven ↑

Rechtspraak

verzoekster/Stichting Omroep Gelderland
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 28 oktober 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:5741
Geen sprake van het bestaan van een arbeidsovereenkomst tussen een nieuwslezer en Omroep Gelderland.

Feiten

Verzoekster werkt op 13, 23 en 31 augustus 2007 op freelancebasis voor Omroep Gelderland. Partijen sluiten voor de periode van 1 augustus 2008 tot 1 februari 2018 telkens overeenkomsten van opdracht, meestal van een jaar, met als omschreven werkzaamheden ‘Redactie + Bulletinlezen’. In genoemde periode 2008-2018 voert verzoekster werkzaamheden uit voor Omroep Gelderland als bulletinlezer radio. Verzoekster sluit daarna een overeenkomst met Tentoo die geldt vanaf 1 februari 2018. Verzoekster wordt te werk gesteld bij Omroep Gelderland. In praktische zin vervolgt zij sindsdien haar werkzaamheden als bulletinlezer radio. Omroep Gelderland bericht verzoekster per e-mail van 1 december 2020 dat het in de nabije toekomst niet meer mogelijk is om te freelancen via Tentoo. Wel kan verzoekster freelancen bij Omroep Gelderland op basis van een Overeenkomst van Opdracht direct met Omroep Gelderland. Verzoekster gaat niet op het aanbod in. In maart en april 2021 corresponderen partijen over de aard van hun rechtsverhouding. Vanaf 1 april 2021 wordt verzoekster niet meer te werk gesteld bij Omroep Gelderland. Verzoekster verzoekt de kantonrechter de onrechtmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door Omroep Gelderland te vernietigen en Omroep Gelderland te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris.

Oordeel

Allereerst stelt de kantonrechter vast dat tussen 1 februari 2018 tot aan april 2021 geen arbeidsovereenkomst bestond tussen partijen, omdat sprake was van een arbeidsovereenkomst van opdracht tussen verzoekster en Tentoo. Verzoekster heeft niet beargumenteerd dat of hoe – ondanks het bestaan van deze overeenkomst van opdracht tussen haar en Tentoo – er (ook) een arbeidsovereenkomst zou bestaan in 2021 tussen haar en Omroep Gelderland. Ten aanzien van de beoordeling of voor 1 februari 2018 een arbeidsovereenkomst bestond tussen partijen is het volgende relevant. De overeenkomsten werden door partijen aangeduid als ‘Overeenkomst van Opdracht’. Verzoekster stelt dat zij vanaf augustus 2010 een arbeidsovereenkomst had met Omroep Gelderland. Kennelijk vindt zij in ieder geval dus dat zij in 2007/2008 voor Omroep Gelderland is gaan werken op basis van een overeenkomst van opdracht. Bovendien wordt dit bevestigd doordat verzoekster in 2008 een door Omroep Gelderland aan haar aanboden vaste arbeidsovereenkomst heeft afgewezen. Dat na 2008 het karakter van de werkzaamheden of de rechtsrelatie tussen partijen zou zijn gewijzigd is door verzoekster niet gesteld en is ook niet uit de stukken gebleken. Ook in 2021 heeft verzoekster een andermaal aan haar aangeboden arbeidsovereenkomst niet geaccepteerd. Ten aanzien van de feitelijke uitvoering wordt overwogen dat verzoekster soms een paar uur per week werkte, dan een paar weken niet en ook wel eens 1 of 2 dagen per week. Dit wisselde. Verzoekster werd betaald voor de door haar gewerkte uren en niet als zij ziek was of als zij niet werkte. Verder is van belang dat verzoekster haar werkzaamheden zelfstandig verrichtte. Zij nam geen deel aan teamuitjes of vergaderingen. Er werden met verzoekster geen functioneringsgesprekken gehouden. De rechtsverhouding voldoet aldus niet aan de kenmerken van een arbeidsovereenkomst, maar wel aan de kenmerken van een overeenkomst van opdracht. Er is niet voldaan aan het gezagscriterium. Er was geen verplichting voor Omroep Gelderland om werk aan te bieden en ook geen verplichting voor verzoekster om het aangeboden werk te accepteren en uit te voeren. Ten slotte is nog een belangrijk gezichtspunt dat binnen Omroep Gelderland geen functie van ‘nieuwslezer radio’ bestond of bestaat. Hiermee wijst de kantonrechter de verzoeken van verzoekster af.