Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 9 november 2021
ECLI:NL:GHDHA:2021:2118
Feiten
Werknemer heeft vanaf 2 januari 2019 als horecamanager gewerkt in een door Rumi geëxploiteerd restaurant. Op 2 februari 2019 heeft zich in het restaurant een woordenwisseling tussen de eigenaar van Rumi en werknemer voorgedaan. Werknemer heeft daarna niet meer in het restaurant gewerkt. Partijen twisten over het antwoord op de vraag of werknemer op 2 februari 2019 op staande voet is ontslagen. Het hof heeft in de tussenbeschikking geoordeeld dat Rumi voorshands in het bewijs is geslaagd dat de eigenaar werknemer op 2 februari 2019 op staande voet heeft ontslagen. Werknemer is in de gelegenheid gesteld het door Rumi overgelegde bewijs te ontzenuwen en heeft in dat kader twee getuigen gehoord.
Oordeel
Naar het oordeel van het hof bevestigt de kok in zijn getuigenverklaring wat hij eerder in zijn schriftelijke verklaring had vermeld. Meer in het bijzonder bevestigt de kok dat de eigenaar heeft gezegd dat werknemer niet meer voor hem hoefde te werken en dat werknemer het restaurant moest verlaten. Het hof is van oordeel dat met deze getuigenverklaring het voorlopig oordeel wordt bevestigd dat het werknemer duidelijk moet zijn geweest dat de eigenaar op dat moment het oogmerk had hem te ontslaan. Samengevat heeft werknemer als getuige verklaard dat de eigenaar (slechts) één keer heeft gezegd “daar is het gat van de deur”. Mede gelet op de verklaring van de kok acht het hof het onwaarschijnlijk dat de eigenaar op 2 februari 2019 enkel eenmaal tegen werknemer heeft gezegd “daar is het gat van de deur”. Het hof ziet ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, waarin staat dat werknemer heeft gezegd dat de eigenaar hem drie keer de deur had gewezen. De conclusie is dat werknemer er niet in is geslaagd om het bewijs te ontzenuwen dat de eigenaar hem op 2 februari 2019 op staande voet heeft ontslagen. Dat de eigenaar niet uitdrukkelijk tegen werknemer heeft gezegd dat hij op staande voet was ontslagen leidt niet tot een andere beslissing.