Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/stichting Salem
Rechtbank Rotterdam (Locatie Dordrecht), 15 oktober 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:11126
Werkneemster verzoekt betaling van haar loon over de opzegtermijn na haar opzegging. Werkneemster is niet-ontvankelijk in kort geding, omdat zij geen spoedeisend belang heeft.

Feiten

Werkneemster is bij Stichting Salem (hierna: Salem) in dienst getreden em heeft laatstelijk gewerkt in de functie van praktijkopleider. Op maandag 30 november 2020 is werkneemster positief getest op corona en heeft zij zich die dag ziek gemeld. Op 7 november 2021 heeft werkneemster haar leidinggevende gebeld en hem medegedeeld dat zij haar arbeidsovereenkomst zo spoedig mogelijk wilde beëindigen. Over een einddatum van de arbeidsovereenkomst is niet gesproken. De leidinggevende heeft aangegeven haar te zullen helpen om alles zo snel als mogelijk in werking te zetten. Werkneemster heeft diezelfde dag via een e-mail haar collega’s bericht dat zij haar ontslag heeft ingediend. Bij e-mailbericht van 8 januari 2021 heeft werkneemster haar ontslag schriftelijk ingediend. Op vrijdag 15 januari 2021 heeft werkneemster haar spullen bij Salem ingeleverd. In een telefoongesprek op 18 januari 2021 tussen de leidinggevende en werkneemster is besproken dat vrijdag 15 januari 2021 met terugwerkende kracht zou worden aangemerkt als einddatum van de arbeidsovereenkomst. Bij brief van 26 januari 2021 heeft werkneemster Salem als volgt bericht: “Ik heb jou gevraagd wat mijn opzegtermijn is en hierop geen antwoord gehad. Jij maakt er nu van dat ik eenzijdig per (direct) 15 januari uit dienst ga bij Salem, dit klopt niet en deze afspraken hebben wij samen niet gemaakt, dit is wat jij er van maakt en daar ben ik niet blij mee.” Op 16 februari 2021 heeft werkneemster een Ziektewetuitkering aangevraagd. Omdat Salem eigenrisicodrager is heeft het UWV de brief doorgestuurd naar Salem. Op 7 april 2021 heeft Salem werkneemster bericht dat doordat zij zelf ontslag heeft genomen zij geen aanspraak heeft op een WW-uitkering en/of ZW-uitkering en 15 januari 2021 wordt beschouwd als laatste werkdag zodat daarna geen salarisbetaling en/of uitkering meer zal volgen. Werkneemster vordert Salem te veroordelen tot betaling van het salaris per 15 januari 2021 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat vaststaat dat werkneemster vanaf de datum waarop de vermeende opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden acht maanden heeft gewacht met het instellen van deze procedure. Werkneemster heeft geen gegronde reden gegeven waarom zij daarmee zo lang heeft gewacht. Zij heeft weliswaar gesteld dat zij eerst getracht heeft er onderling uit te komen met Salem en dat ook de vakantieperiode een rol heeft gespeeld, maar dit zijn zaken die primair voor risico van werkneemster komen. Werkneemster heeft in elk geval bij brief van 4 mei 2021 de beslissing van het UWV ontvangen waarin haar aanspraak op de Ziektewetuitkering is afgewezen, zodat zij wist dat zij geen uitkering zou ontvangen. Salem heeft voorts aangevoerd dat werkneemster niet als kostwinner heeft te gelden maar haar echtgenoot en dat hij – voldoende – inkomen genereert en zij daarnaast inkomsten uit haar webshop geniet. Dit is door werkneemster niet, althans onvoldoende, weersproken. Dat werkneemster als gevolg van het niet ontvangen van loon in financiële problemen is geraakt of spoedig dreigt te raken is noch gesteld, noch gebleken. Bij deze stand van zaken is de onderhavige loonvordering in beginsel niet anders te beschouwen dan de incasso van een geldsom en is onvoldoende gebleken dat de vordering dermate spoedeisend is dat van werkneemster niet kan worden gevergd dat zij een bodemprocedure afwacht. Een en ander leidt tot de conclusie dat werkneemster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen.