Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Macverde B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 1 november 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:11220
Werknemer die op staande voet is ontslagen heeft in eerste instantie de verkeerde vennootschap in rechte betrokken. De juiste vennootschap is pas na het verstrijken van de vervaltermijn in rechte betrokken.

Feiten

Werknemer is op 23 februari 2020 in dienst getreden bij McDelconde in de functie van assistent-medewerker fastfood WML. Werknemer oefende in het kader van deze arbeidsovereenkomst zijn werkzaamheden uit in het McDonald’s-restaurant te Rotterdam. Per 1 januari 2021 zijn de activiteiten van McDelconde in het McDonald’s-restaurant te Rotterdam overgedragen aan Macverde B.V. en Macverde exploiteert sinds die datum als franchisenemer een McDonald’s-restaurant op dat adres. Bij brief van 7 december 2020 heeft McDelconde aan werknemer geschreven dat McDelconde per 1 januari 2021 genoodzaakt is het restaurant te verkopen aan Macverde Ook schrijft hij: “Voor jullie verandert er niet veel, want alle rechten en plichten welke jullie nu hebben, blijven onveranderd. Jullie nieuwe franchisenemer zal alle primaire arbeidsvoorwaarden zoals; functie, aantal contracturen en loon overnemen van mij. (…).” Bij brief van 9 februari 2021 heeft Macverde werknemer een officiële waarschuwing gegeven voor ongeoorloofde afwezigheid. Op 24 februari 2021 heeft Macverde werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt de kantonrechter het ontslag te vernietigen.

Oordeel

Het meest verstrekkende verweer dat Macverde heeft gevoerd is dat werknemer niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat hij niet voor het verstrijken van de wettelijke vervaltermijn een verzoekschrift heeft ingediend tegen Macverde. De kantonrechter honoreert dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Werknemer heeft eerst na (iets) langer dan drie maanden na het ontslag op 24 februari 2021 en derhalve na het verstrijken van voornoemde vervaltermijnen Macverde in rechte betrokken. Werknemer heeft daarmee te laat geageerd tegen het ontslag en te laat om toekenning van de transitievergoeding verzocht, zodat hij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Feit is dat werknemer aanvankelijk de verkeerde vennootschap in rechte heeft betrokken. Het verzoekschrift, dat ontvangen is op 23 april 2021, is gericht tegen McDelconde, die de werkgeefster van werknemer was tot 1 januari 2021. Vast is komen te staan dat werknemer als gevolg van een overgang van onderneming van rechtswege in dienst was bij Macverde per 1 januari 2021. Macverde heeft werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer was hiervan op de hoogte, althans diende dat te zijn, mede gelet op de correspondentie waaruit onder de vaststaande feiten is geciteerd, én het feit dat Macverde in plaats van McDelconde op zijn loonstroken (die werknemer in deze procedure zelf heeft overgelegd) stond vermeld vanaf 1 januari 2021. In ieder geval zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan geconcludeerd zou moeten worden dat door toedoen of nalaten van McDelconde of Macverde bij werknemer of zijn gemachtigde onduidelijkheid is ontstaan over het antwoord op de vraag wie laatstelijk de werkgeefster van werknemer was en wie hem op staande voet heeft ontslagen. Onder de gegeven omstandigheden heeft Macverde er redelijkerwijs geen rekening mee hoeven houden dat zij na het verstrijken van de vervaltermijnen geconfronteerd zou kunnen worden met een verzoekschriftprocedure. Werknemer wordt gelet op een en ander niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoeken.