Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 14 september 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:10073
Feiten
Werkneemster is op 15 februari 2021 bij Stal de Naaldenhof B.V. (hierna: de Naaldenhof) in dienst getreden in de functie van stalmedewerker. Op 12 april 2021 heeft werkneemster zich ziek gemeld met aan corona gerelateerde symptomen. In een telefoongesprek op 18 april 2021 heeft de Naaldenhof aan werkneemster laten weten dat ze niet meer hoefde te komen en dat zij per direct ontslagen zou zijn. In een e-mail van 23 april 2021 heeft de Naaldenhof bevestigd dat zij per 14 april 2021 de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd. Werkneemster verzoekt veroordeling van de Naaldenhof tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, opgebouwde vakantietoeslag, openstaande vakantiedagen en de transitievergoeding. De Naaldenhof heeft geen verweerschrift ingediend en is niet op de mondelinge behandeling verschenen.
Oordeel
Tegen de Naaldenhof wordt verstek verleend en de kantonrechter oordeelt inhoudelijk als volgt. Uit het verzoekschrift van werkneemster blijkt dat de Naaldenhof de arbeidsovereenkomst met werkneemster zonder inachtneming van een opzegtermijn, zonder toestemming van het UWV en zonder instemming van werkneemster heeft beëindigd, terwijl van een dringende reden voor ontslag op staande voet niet is gebleken. Het gevolg daarvan is dat de Naaldenhof de arbeidsovereenkomst met werkneemster onregelmatig heeft opgezegd en daarom aan werkneemster een vergoeding wegens onregelmatige opzegging verschuldigd is. De vorderingen tot uitbetaling van 4,5 vakantiedag, de vanaf 14 februari 2021 pro rata opgebouwde vakantietoeslag en de transitievergoeding komen de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en worden eveneens toegewezen. De kantonrechter veroordeelt de Naaldenhof tot slot tot betaling aan werkneemster van een transitievergoeding in lijn met het bepaalde in artikel 7:673 lid 1 BW.