Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 30 november 2021
ECLI:NL:GHARL:2021:10993
Feiten
In april 2015 is werknemer via Timing Flex Groep bij Coop gestart. Op 14 november 2016 heeft Timing hem aangesteld als “meewerkend voorman/teamleider zaterdagkrachten” (functiegroep 4). Vanaf 14 augustus 2017 is hij op basis van een arbeidsovereenkomst met Coop werkzaam geworden in schaal 4. In de periode van januari 2019 tot en met februari 2020 heeft werknemer de functie van voorman waargenomen voor een door ziekte uitgevallen voorman. Werknemer heeft voor die werkzaamheden een compensatie ontvangen. Op een opengevallen functie van voorman heeft werknemer niet gesolliciteerd, vanwege – naar zijn zeggen – gezinsomstandigheden. In de periode van 9 januari 2020 tot en met 13 mei 2020 hebben verschillende gesprekken plaatsgevonden, o.a. over de toeslag over de periode dat werknemer de functie van voorman had waargenomen, misstanden die werknemer bij Coop meende te hebben geconstateerd en de vraag of de werkzaamheden die werknemer vanaf 14 november 2016 had verricht feitelijk al die van voorman waren. Na het gesprek van 13 mei 2020 hebben er enkele wijzigingen plaatsgevonden in het takenpakket van werknemer. Vervolgens hebben er nog gesprekken plaatsgevonden en is er gecorrespondeerd over o.a. de functie van werknemer. Op 12 november 2020 heeft werknemer zich ziek gemeld. Hierna heeft nog (exit)mediation plaatsgevonden, maar dat heeft niet tot enig resultaat geleid. Op 5 januari 2021 heeft Coop het inleidende verzoekschrift tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend op de g-grond. De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen. Werknemer komt tegen het vonnis in hoger beroep.
Oordeel
Het hof oordeelt dat werknemer zich buiten de periode van waarneming ten onrechte heeft beschouwd als voorman en dat hij ten onrechte aanspraak maakt op een beloning als voorman. Voor de periode dat hij de zieke voorman verving, is hij gecompenseerd. Dat die compensatie onvoldoende zou zijn geweest heeft werknemer niet voldoende onderbouwd aangevoerd.
Verstoorde arbeidsverhouding
Uit de vaststaande feiten bezien in samenhang met de conclusie dat werknemer geen voorman was, volgt dat werknemer zich langdurig, halsstarrig en onvoldoende gefundeerd op het onjuiste standpunt heeft gesteld dat hij dat wel was, en daarop ten onrechte loon- en werkaanspraken heeft gebaseerd. Dat dit heeft geleid tot een geschil met Coop is begrijpelijk. Anders dan werknemer acht het hof die verstoring niet slechts een vertroebeling in de arbeidsrelatie. Gelet op de achtergrond van de verstoring is sprake van een diep(er)gaand verschil van inzicht in de functie van werknemer bij Coop. Een verschil dat ook na herhaalde gesprekken niet heeft geleid tot toenadering en daarmee als onwrikbaar kan worden beschouwd. Het vonnis wordt bekrachtigd.