Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 8 december 2021
ECLI:NL:RBAMS:2021:6829
Feiten
Werknemer, 56 jaar en in dienst sinds 2011, vervult de functie van reisleider zakelijke markt. Werknemer valt in augustus 2012 voor het eerst uit wegens ziekte en ontvangt vanaf 27 augustus 2014 een WGA-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 37,69%. Op 14 februari 2019 valt werknemer weer uit met als resultaat een 80-100% WIA-beslissing per 1 februari 2021. De loondoorbetalingsverplichting van 104 weken is per 31 januari 2021 geëindigd. Bij brief van 17 maart 2021 en per e-mail van 14 oktober 2021 verzoekt werknemer het dienstverband met wederzijds goedvinden te beëindigen, met toekenning van de transitievergoeding. Werkgeefster heeft op 30 maart 2021 aangegeven het UWV om toestemming te vragen, maar heeft dat niet geëffectueerd. Werknemer verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een transitievergoeding gebaseerd op de periode aanvang dienstverband tot datum einde dienstverband. Werkgeefster verzet zich niet tegen de ontbinding maar stelt dat de transitievergoeding dient te worden berekend over de periode aanvang dienstverband tot 31 januari 2021.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat er sprake is van een slapend dienstverband en dat daarom de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden toegewezen. De kantonrechter stelt ook dat partijen niet van mening verschillen over de vraag of er een aanspraak bestaat op een transitievergoeding. Twistpunt is de vraag over welke periode deze vergoeding moet worden berekend. De kantonrechter volgt het Xella-arrest (ECLI:NL:HR:2019:1734), wat betekent dat de hoogte van de transitievergoeding zal worden berekend tot 31 januari 2021. Reden om daarvan af te wijken is er volgens de kantonrechter niet, nu zowel werknemer als werkgeefster in de periode tussen maart en oktober 2021 heeft stilgezeten. Het verzoek van werkgeefster tot kostencompensatie wordt afgewezen nu werkgeefster niet heeft willen meewerken aan een beëindiging met wederzijds goedvinden noch een ontslagaanvraag bij het UWV heeft ingediend.