Naar boven ↑

Rechtspraak

UWV/Curator
Rechtbank Gelderland (Locatie Zutphen), 5 december 2018
ECLI:NL:RBGEL:2018:5798
De vorderingen van het UWV op basis van de loongarantieregeling zijn aan te merken als boedelvorderingen.

Feiten

Werkgever is bij vonnis van 5 juli 2016 in staat van faillissement verklaard. Met toestemming van de rechter-commissaris zijn de activiteiten van de onderneming van de gefailleerde werkgever in de dagen na het faillissement voortgezet. Op 7 of 8 juli 2016 heeft de curator de arbeidsovereenkomsten met alle werknemers van de gefailleerde werkgever opgezegd. In de dagen na het faillissement is het tot een doorstart gekomen. Daarbij hebben alle werknemers per 11 juli 2016 een arbeidsovereenkomst aangeboden gekregen bij de doorstarter onder dezelfde voorwaarden als bij de gefailleerde werkgever. Het UWV vordert dat de rechtbank voor recht zal verklaren dat de door het UWV in het faillissement van de gefailleerde werkgever ingediende vorderingen als boedelvorming dienen te worden aangemerkt.

Oordeel

De kantonrechter stelt vast dat voor de beoordeling van de vraag of de ingediende vorderingen als boedelvorderingen moeten worden aangemerkt van belang is dat met ingang van 1 januari 2016 de methodiek is gewijzigd die wordt toegepast wanneer een werknemer, na faillietverklaring van de werkgever, een loongarantie-uitkering ontvangt en in die periode (weer) aan het werk gaat. Voor die datum gold in een faillissementssituatie waarin de loongarantieregeling werd toegepast, het systeem van urenverrekening. De kantonrechter overweegt dat het verweer van de curator, dat artikel 68 WW in samenhang moet worden gelezen met artikel 16 WW zodat voor het recht op uitkering sprake moet zijn van urenverlies, faalt. Het recht op uitkering volgt rechtstreeks uit artikel 61 WW, zodat een werknemer niet werkloos hoeft te zijn. De curator heeft voorts aangevoerd dat toepassing van de artikelen 7:627 en 7:628 BW ertoe leidt dat de werknemers geen recht hebben op een uitkering vanaf het moment dat zij bij de doorstarter in dienst zijn getreden, gedurende de opzegtermijn. Ook dit verweer wordt verworpen. De curator heeft immers niet gesteld dat er na het faillissement – behalve voor een paar dagen tot aan de doorstart – voor de werknemers nog werk voorhanden was bij de gefailleerde werkgever, terwijl de oorzaak voor het niet voorhanden zijn van werk voor risico van de gefailleerde werkgever dan wel de curator komt. De curator heeft voorts aangevoerd dat de uitwerking van de loongarantieregeling in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Naar het oordeel van de rechtbank gaat het in dit geval niet om de vraag wat een redelijke wetsuitleg is, omdat de wettelijke bepalingen op zichzelf duidelijk zijn en er geen sprake is van een leemte in de wettelijke regeling. De curator heeft – in het licht van het criterium waaronder een wettelijke bepaling buiten toepassing kan worden gelaten en in het licht van hetgeen het UWV onbetwist heeft aangevoerd over de belangenafweging die de wetgever heeft gemaakt – onvoldoende gesteld om te kunnen vaststellen dat de dwingendrechtelijke regeling van artikel 65 WW en 4:1 AIB buiten toepassing moet worden gelaten omdat het gevolg van deze regeling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Ten slotte heeft de curator nog gewezen op de Richtlijn inzake de bescherming van werknemers bij insolventie van de werkgever. Richtlijnconforme uitleg op de manier zoals de curator voorstaat, betekent dat de uitkeringen van de werknemer op grond van de loongarantieregeling zouden moeten worden beperkt, omdat de richtlijn tot doel heeft werknemers te beschermen tegen insolventie van de werkgever en niet – zoals het geval is – werknemers in een betere positie te brengen. Hierin wordt de curator niet gevolgd. Het sociale doel van de richtlijn bestaat erin een minimum aan bescherming aan werknemers te garanderen in het geval van insolventie van de werkgever. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van het UWV zal worden toegewezen.