Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 30 november 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:13248
Feiten
Werknemer is op 1 december 2017 bij De Banketgroep in dienst getreden. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor de zoetwarenindustrie van toepassing. Op 2 februari 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. De Banketgroep heeft vervolgens geprobeerd om contact met werknemer te krijgen, maar werknemer heeft niet gereageerd. Ook aan de oproepen voor een gesprek met de verzuimadviseur gaf werknemer geen gehoor. Per brief d.d. 8 april 2021 heeft De Banketgroep hem een officiële waarschuwing gegeven. Werknemer heeft vervolgens opnieuw geen gevolg gegeven aan de oproep voor een gesprek. Per brief d.d. 30 april 2021 heeft De Banketgroep werknemer medegedeeld dat zij overgaat tot opschorting van de loondoorbetaling. Desondanks gaf werknemer ook aan een volgende oproep geen gehoor. Op 23 juni 2021 heeft De Banketgroep een deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV. Het oordeel was dat werknemer onvoldoende meewerkt. De Banketgroep vordert ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-grond.
Oordeel
Uit de vaststaande feiten volgt dat werknemer tekort is geschoten in de nakoming van zijn re-integratieverplichtingen. Werknemer stelt dat hij te kampen had of heeft met een depressie en fysieke klachten heeft en daarom al het contact heeft afgehouden. De kantonrechter oordeelt echter dat van werknemer ten minste verwacht mocht worden dat hij gevolg had gegeven aan de uitnodigingen die hij heeft gekregen om zich te melden bij de (ondersteuner van de) bedrijfsarts, zodat vastgesteld had kunnen of en zo ja in hoeverre hij arbeidsongeschikt was en hoe hij het beste zou kunnen gaan re-integreren. Door dat, ondanks de hem gegeven waarschuwingen en de opschorting van de loondoorbetalingsverplichting, niet te doen, heeft hij zodanig verwijtbaar gehandeld dat van De Banketgroep in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De overeenkomst tussen partijen wordt daarom ontbonden.