Naar boven ↑

Rechtspraak

Fassi Bedrijfsdiensten B.V./werkneemster
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 7 december 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:3871
Werkgever maakt van schoonmaakwerkzaamheden zijn nevenberoep en is derhalve verplicht de cao schoonmaak toe te passen op kamermeisje. Toewijzing vordering tot betaling van achterstallig loon.

Feiten

Werkneemster is op 6 januari 2009 bij Fassi in dienst getreden. In de arbeidsovereenkomst is vermeld dat de functie van werkneemster kamermeisje is en dat haar werkzaamheden onder meer bestaan uit schoonmaakonderhoud van hotelkamers. Daarnaast is in de arbeidsovereenkomst bepaald dat de cao horeca van toepassing is. Fassi en werkneemster hebben een beëindigingsovereenkomst ondertekend d.d. 1 juni 2018. In die overeenkomst is bepaald dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt met ingang van 1 augustus 2018. Tevens is in de beëindigingsovereenkomst een finalekwijtingsbeding opgenomen. Per brief van 29 januari 2019 heeft werkneemster aan Fassi geschreven dat Fassi door de jaren heen te weinig loon aan werkneemster heeft betaald, omdat ten onrechte niet de cao voor de schoonmaak en het glazenwassersbedrijf, maar de cao horeca is toegepast. In eerste aanleg heeft werkneemster gevorderd dat Fassi veroordeeld zal worden om het achterstallige salaris ter hoogte van € 23.074,61 bruto te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van werkneemster toegewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Fassi met haar grieven op.

Oordeel

Finale kwijting

Met grief 1 komt Fassi op tegen het oordeel van de kantonrechter dat het finalekwijtingsbeding in de tussen partijen gesloten beëindigingsovereenkomst zo moet worden uitgelegd dat de vordering die door werkneemster is ingesteld, daar niet onder valt. Het hof oordeelt dat bepalingen in de beëindigingsovereenkomst, waaronder de finalekwijtingsbepaling, moeten worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Als gezichtspunten bij de uitleg van finalekwijtingsbepalingen zijn relevant geacht de vragen of de kwestie bij beide partijen bekend was, of de kwestie ter sprake is geweest bij de beëindigingsonderhandelingen en of de partijen over de kwestie al eerder overeenstemming hadden bereikt. Tussen partijen staat vast dat ten tijde van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst de kwestie over mogelijke toepasselijkheid van de cao schoonmaak niet aan werkneemster bekend was. Er hebben geen beëindigingsonderhandelingen plaatsgevonden en partijen hebben over de kwestie niet eerder overeenstemming bereikt. De kwestie over toepasselijkheid van de cao schoonmaak is derhalve niet in de finale kwijting verdisconteerd.

Toepasselijke cao

Met grief 2 komt Fassi op tegen het oordeel van de kantonrechter dat de cao schoonmaak van toepassing is. Het hof oordeelt dat de vraag naar de toepasselijke cao dient te worden beantwoord aan de hand van uitleg van de werkingssfeerbepalingen van de verschillende cao’s. De uitleg van werkingssfeerbepalingen dient plaats te vinden aan de hand van de zogenoemde cao-norm. Fassi past de cao horeca toe en werkneemster vordert naleving van de cao schoonmaak vanaf 1 januari 2014 tot 31 juli 2019. De cao horeca is alleen gedurende de periode van 26 juni 2018 tot 31 december 2019 algemeen verbindend verklaard. De werkingssfeerbepaling van de cao horeca 2018/2019 is gelijkluidend aan de werkingssfeerbepaling van de cao horeca 2020/2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de cao schoonmaak steeds algemeen verbindend is verklaard en daar is niet tegen gegriefd, zodat het hof geen aanleiding ziet hieromtrent tot een ander oordeel te komen. In de cao schoonmaak 2019/2021 is een cao-deel voor hotels opgenomen. De werkingssfeerbepaling van de cao schoonmaak 2014/2016 is gelijkluidend aan de werkingssfeerbepaling van de cao schoonmaak 2019/2021 en deze cao kende tevens een cao-deel voor hotels. Dit geldt ook voor de cao schoonmaak 2017/2018.

Gelet op de werkingssfeerbepaling van de cao horeca wordt deze niet toegepast voor de onderneming waarvoor een andere cao geldt. Gelet op de werkingssfeerbepaling van de cao schoonmaak is voor de beantwoording van de vraag of deze cao van toepassing is van belang of Fassi haar hoofd- of nevenberoep maakt van schoonmaken. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel met betrekking tot Fassi van 12 maart 2019 houdt Fassi zich bezig met eventcatering, interieurreiniging van gebouwen, het verlenen van horecadiensten en schoonmaakwerkzaamheden. Fassi heeft dat bevestigd, maar daarbij aangegeven dat de nadruk meer ligt op het verrichten van horecawerkzaamheden dan schoonmaakwerkzaamheden, die slechts een klein onderdeel vormen van de diensten die Fassi levert. Volgens Fassi bestaan haar werkzaamheden met name uit het verlenen van horecadiensten, waarbij de opdrachtgevers enkel en alleen grote hotels zijn. Hiermee is komen vast te staan dat Fassi in ieder geval haar nevenberoep maakt van het op een door de opdrachtgever bepaalde locatie regelmatig of eenmalig schoonmaken in gebouwen. Daar komt bij dat tussen partijen vaststaat dat werkneemster werkzaam was als kamermeisje en zich uit dien hoofde bezighield met schoonmaakonderhoud van hotelkamers. De cao schoonmaak bevat een aparte regeling voor de schoonmaak in hotels, waarbij artikel 1 lid 2 bepaalt dat het algemene deel van de cao schoonmaak onverkort van toepassing is wanneer voor de werkneemsters geen andere regeling geldt. Hiermee is de cao schoonmaak onverkort op werkneemster van toepassing en is de cao horeca niet van toepassing. Fassi dient derhalve de cao schoonmaak toe te passen. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis.