Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 16 december 2021
ECLI:NL:RBOVE:2021:4835
Feiten
Werknemer is op 25 februari 2019 in dienst getreden bij Degrosolutions B.V. (hierna: DGS) in de functie van programmeur. Inmiddels is zijn arbeidsovereenkomst omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer heeft op enig moment een leaseauto van DGS ter beschikking gesteld gekregen. In de gebruikersovereenkomst die partijen met betrekking tot het gebruik van die auto hebben gesloten, staat (onder meer) dat alle kosten en schades die kunnen voortvloeien uit het geen goede gebruiker zijn door de medewerker, volledig door werknemer moeten worden vergoed. Daarnaast staat in de gebruikersovereenkomst dat werknemer niet mag rijden onder invloed van alcohol, drugs, medicijnen, bij ongeschikte medische of psychische toestand en/of indien het rijbewijs ongeldig of ingetrokken is. Op 6 april 2021 is werknemer met zijn leaseauto in privétijd betrokken geraakt bij een ongeval, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. Werknemer heeft dit, na een verlofdag op 7 april, op 8 april 2021 bij DGS gemeld. Op 16 april 2021 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het rijden onder invloed van alcohol en/of drugs. Dit ontslag is bevestigd per brief van 19 april 2021. In de ontslagbrief is eveneens opgenomen dat werknemer zich op onverantwoorde en zorgelijke wijze heeft uitgelaten over de organisatie en dat hij ernstig grensoverschrijdend gedrag vertoont richting vrouwelijke collega’s. Werknemer verzoekt een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en uitbetaling van zijn achterstallig loon en vakantiegeld, omdat hij zich niet schuldig heeft gemaakt aan een dringende reden en dus ten onrechte op staande voet is ontslagen. DGS voert verweer en meent primair dat de verzoeken van werknemer moeten worden afgewezen. Bij wijze van tegenverzoek verzoekt DGS de kantonrechter voor recht te verklaren dat werknemer op grond van de gebruikersovereenkomst aansprakelijk is voor de volledige schade aan de leaseauto.
Oordeel
Allereerst ligt de vraag voor of het ontslag op staande voet al dan niet terecht is gegeven en aan werknemer een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding dienen te worden toegekend. Uit de brief van 19 april 2021 blijkt dat DGS drie redenen ten grondslag heeft gelegd aan het ontslag op staande voet, namelijk het rijden onder invloed van alcohol en/of drugs op 6 april 2021, het zich op onverantwoorde en zorgelijke wijze uitlaten over DGS en het vertonen van ernstig grensoverschrijdend gedrag richting vrouwelijke collega’s. Werknemer betwist dat de betreffende redenen zich hebben voorgedaan, althans dat deze een ontslag op staande voet rechtvaardigen. Volgens werknemer heeft DGS geen hoor- en wederhoor toegepast en is het ontslag niet onverwijld gegeven. Hij erkent dat hij een grote fout heeft gemaakt door op 6 april 2021 onder invloed van alcohol in de auto te stappen, maar betwist dat hij ook onder invloed van drugs was. Werknemer wijst erop dat DGS zijn handelen na het ongeval niet als dringende reden heeft ingeschat maar dat hij zijn werkzaamheden gewoon heeft mogen voortzetten. Wat betreft de door DGS aangehaalde uitlatingen stelt werknemer dat deze slechts cynisch bedoeld waren en waren ingegeven door frustratie over de negatieve werksfeer. Van moedwillige achtervolgingen of ongepaste berichten richting vrouwelijke collega’s is nooit sprake geweest, aldus werknemer. De vraag of het ontslag onverwijld is gegeven en of sprake is geweest van hoor- en wederhoor kan in het midden blijven. De kantonrechter volgt werknemer in zijn standpunt en is van oordeel dat de in de brief van 19 april 2021 genoemde ontslaggronden het ontslag niet kunnen dragen. De conclusie is dan ook dat werknemer ten onrechte op staande voet is ontslagen en dat sprake is van een onregelmatige opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. De verzoeken van werknemer om een gefixeerde schadevergoeding in verband met de onregelmatige opzegging van het dienstverband en een billijke vergoeding worden toegewezen. De tegenvordering in verband met de schade aan de leaseauto wordt afgewezen, omdat DGS de door haar gestelde schade onvoldoende heeft onderbouwd.