Naar boven ↑

Rechtspraak

Solera Nederland B.V./ werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 21 december 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:3777
De bepaling voor wat betreft verhaal van de naheffingsaanslagen is een postcontractuele bepaling. Deze bepaling is van kracht gebleven en wordt niet geraakt door de finalekwijtingsbepaling.

Feiten

Tussen Solera en werknemer was in de periode van 1 juli 2013 tot 1 januari 2016 sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over het salaris en aanvullende voorwaarden, zoals bonussen. Aan werknemer zijn over 2014 en 2015 aandelenopties in (het concern van) Solera toegekend. De arbeidsovereenkomst is per 31 december 2015 met wederzijds goedvinden geëindigd. Partijen hebben in dat verband op 17 april 2014 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Solera vordert veroordeling tot betaling van € 213.394,96. Volgens Solera zijn er optierechten aan werknemer toegekend, maar is abusievelijk de loonheffing achterwege gebleven. De kantonrechter heeft overwogen dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst (vso) zich niet verzet tegen verhaal door Solera. Voor wat betreft het verhaal van de naheffingsaanslagen door Solera is de bepaling in de arbeidsovereenkomst een postcontractuele bepaling, die van kracht is gebleven en niet geraakt wordt door de finalekwijtingsbepaling van diezelfde vso. De kantonrechter heeft in het bestreden eindvonnis de vordering van Solera afgewezen omdat zij Solera niet geslaagd achtte in het bewijs dat zij de naheffingsaanslagen daadwerkelijk betaald had. Werknemer is tegen het vonnis in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Het hof oordeelt dat de kantonrechter terecht de Haviltex-maatstaf heeft gehanteerd bij de uitleg van de bepalingen van de vso. Het hof is het eveneens met de kantonrechter eens dat de arbeidsovereenkomst voor wat betreft verhaal van de naheffingsaanslagen door Solera een postcontractuele bepaling is, die van kracht is gebleven en niet geraakt wordt door de finalekwijtingsbepaling. De finalekwijtingbepaling staat dan ook niet in de weg aan verhaal van Solera op werknemer voor de naheffingsaanslagen loonbelasting. Het hof verwerpt de stelling van werknemer dat de bepaling geen postcontractuele werking heeft. De bepaling is, blijkens de duidelijke bewoordingen, afgestemd op de bepalingen van de Wet LB 1964, waarbij de werkgever loonbelasting inhoudt op bruto-inkomen van de werknemer. Uitwerking daarvan is dat de bepaling de werknemer verplicht de werkgever te vrijwaren voor naheffingsaanslagen indien geen loonbelasting is ingehouden over (bruto-)inkomensbestanddelen. Die verplichting tot vrijwaring voor naheffingsaanslagen in verband met tijdens de arbeidsovereenkomst genoten inkomsten geldt ook na beëindiging van de arbeidsovereenkomst.