Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 december 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:3862
Feiten
Werkneemster is op 1 februari 2015 in dienst getreden bij Acces World. Nadat begin 2017 bij Acces World bedenkingen waren gerezen bij het goed functioneren van werkneemster hebben partijen op 8 juni 2017 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin onder meer is afgesproken dat het dienstverband per 1 september 2017 zou eindigen. Op 8 of 9 juni 2017 heeft Acces World zonder toestemming van werkneemster inzage gehad in de zakelijke e-mailbox van werkneemster, waarbij is gebleken dat werkneemster een aantal bedrijfsgegevens naar haar persoonlijke e-mailadres had verzonden. Partijen zijn in overleg getreden en op 14 juni 2017 heeft werkneemster een verklaring ondertekend, waarbij zij heeft erkend dat zij vertrouwelijke informatie van Access World en/of aan haar gelieerde ondernemingen heeft doorgestuurd naar haar persoonlijk e-mailadres. Werkneemster vorderde in eerste aanleg vernietiging van de vaststellingsovereenkomst en doorbetaling van loon, schadevergoeding wegens schending van privacy en inzage in persoonsgegevens. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Werkneemster komt tegen dat vonnis in hoger beroep.
Oordeel
Werkneemster stelt dat de vaststellingsovereenkomst is getekend door een daartoe onbevoegd persoon, A. Vast staat dat een vordering tot vernietiging of nietigverklaring van de rechtshandeling verricht door A niet voorligt, en evenmin dat werkneemster aan Access World ingevolge artikel 3:69 lid 4 BW een termijn heeft gesteld om op deze wijze haar eigen gebondenheid aan de vaststellingsovereenkomst te trachten te beëindigen, terwijl verder Access World de vaststellingsovereenkomst is nagekomen en daarmee deze overeenkomst heeft bekrachtigd. De arbeidsovereenkomst is dan ook per 1 september 2017 beëindigd en werkneemster kan daar geen loonaanspraken e.d. aan ontlenen.
De inbreuk op de privacy van werkneemster
Tussen de partijen is niet in geschil dat de betreffende e-mailberichten – in ieder geval –vallen onder de bescherming van artikel 8 EVRM, dat het recht op privacy beschermt, ook wanneer de berichten zijn verstuurd vanaf de zakelijke werkplek van de werkgever. Evenmin is in geschil dat ook wanneer voor de werknemer niet kenbaar is of kan zijn dat zijn e-mailberichten kunnen worden gecontroleerd, controle van die berichten door de werkgever toelaatbaar kan worden geacht. Vast staat verder dat volgens het Personeelshandboek binnen Access World stond “Inhoudelijke controle van het internet en e-mailgebruik kan plaatsvinden bij een vermoeden van handelen in strijd met de regels in de gedragscode IT Policy”. De door Access World aangevoerde gronden kunnen in het licht van het bovenstaande de inbreuk op de privacy van werkneemster niet rechtvaardigen. Van enig vermoeden van handelen in strijd met de regels in de gedragscode IT policy is niet gebleken en dat wordt ook niet door Access World aangevoerd. Verder valt niet in te zien waarom Access World niet gewoon aan werkneemster had kunnen vragen of zij de zakelijke e-mail vanwege de door haar aangevoerde omstandigheden mocht inzien. Voor wat betreft de schade oordeelt het hof dat niet aannemelijk is geworden dat werkneemster schade heeft opgelopen door bijvoorbeeld aantasting van haar persoonlijke levenssfeer of geestelijk letsel.