Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 26 oktober 2021
ECLI:NL:RBGEL:2021:5859
Feiten
Werknemer, woonachtig in het buitenland, is sinds 1 april 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als vastgoedadviseur/makelaar in dienst van Ferro Investments Holding B.V. (hierna: Ferro), tegen een salaris van € 6.500 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag, dertiende maand en overige emolumenten. Werknemer en Ferro komen naast een winstdeling overeen dat werknemer activiteiten mag blijven uitvoeren vanuit zijn eigen onderneming, maar dat van de omzet gerelateerd aan makelaarsvergoedingen 50% toekomt aan Ferro. Met betrekking tot de aan te schaffen auto geldt de afspraak dat de auto (maximaal € 25.000) óf op naam van Ferro wordt gesteld, met als gevolg een bijtelling voor werknemer, óf de auto op naam van werknemer wordt gesteld, waarbij deze een kilometervergoeding declareert. In juli 2021 wordt er overleg gevoerd over een beëindiging van het dienstverband. Op 17 augustus 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. Vanaf het moment van ziekmelding ontvangt werknemer slechts 70% van zijn salaris. Werknemer vordert in kort geding onder andere achterstallig salaris, de overeengekomen autovergoeding en 100% loondoorbetaling. Werknemer stelt zich op het standpunt dat Ferro – zonder dat zij daartoe bevoegd was – onvoldoende salaris heeft betaald, dan wel zonder rechtsgrond een verrekening van € 3.500 heeft toegepast en dat de arbeidsvoorwaarde met betrekking tot de auto niet is nagekomen. Ferro verzet zich tegen de vorderingen.
Oordeel
De voorzieningenrechter is aan de hand van de EEX Verordening 1215/2012 van oordeel dat hij op grond van de vestigingsplaats van Ferro, de plaats waar gewoonlijk de arbeid wordt verricht en de forumkeuze in de arbeidsovereenkomst, bevoegd is van dit geschil kennis te nemen. Met betrekking tot de verrekening van een bedrag van € 3.500 oordeelt de voorzieningenrechter dat Ferro op grond van artikel 7:632 BW niet bevoegd is tot verrekening over te gaan. Voor wat betreft de loondoorbetaling bij ziekte oordeelt de voorzieningenrechter dat Ferro op grond van artikel 7:629 lid 1 BW bevoegd is om vanaf 17 augustus 2021 slechts 70% van het loon te betalen. De door werknemer gevorderde autovergoeding van € 25.000 wordt door de voorzieningenrechter afgewezen omdat onvoldoende aannemelijk is geworden dat werknemer een spoedeisend belang heeft bij deze vordering en er groot restitutierisico aanwezig wordt geacht. Ferro wordt veroordeeld tot betaling van het achterstallige salaris, loondoorbetaling, buitengerechtelijke incassokosten, proces- en nakosten.