Feiten

Werkneemster is op 14 augustus 2009 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Pro Persona. Op 25 januari 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden, waarin werkneemster – mede namens haar collega’s – een brief heeft voorgelezen waarin zij haar ongenoegen heeft geuit over hoe Pro Persona omgaat met de re-integratie van een collega. Vervolgens is er whatsappcontact geweest, waarin de zorgmanager heeft aangegeven dat zij een gesprek wenst, hetgeen op 12 februari 2021 heeft plaatsgevonden. In een door de zorgmanager opgesteld gespreksverslag staat dat zij heeft aangegeven dat zij het voorlezen van de brief op 25 januari 2021 als een persoonlijke aanval op haar functioneren en op haar als persoon heeft ervaren en het vertrouwen in werkneemster weg is, waardoor de werkrelatie is verstoord. Op 24 februari 2021 heeft de zorgmanager aan de hr-adviseur en werkneemster laten weten geen vertrouwen meer te hebben en verzocht werkneemster van de afdeling te halen. Dit is ook gecommuniceerd naar de andere werknemers. Verder is gecommuniceerd dat er een nieuwe koers zal worden ingezet. Op 5 maart 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden met werkneemster, waarin o.a. is gezegd dat er een andere werkplek voor haar wordt gezocht. Werkneemster vordert o.a. wedertewerkstelling.

Oordeel

De vraag die partijen verdeeld houdt, is of Pro Persona een redelijke en voldoende zwaarwegende grond had om werkneemster op 24 februari 2021 op non-actief te stellen en haar van de afdeling te plaatsen. De kantonrechter oordeelt dat de enkele omstandigheid dat werkneemster tijdens het gesprek op 25 januari 2021 de brief heeft voorgelezen een onvoldoende zwaarwegende grond is om haar op non-actief te stellen. Werkneemster had toestemming om bij het gesprek te zijn en de brief voor te lezen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de brief ook veel te persoonlijk opgevat en niet in strijd met de gedragscode. Voor de kantonrechter is het daarnaast, zonder nadere uitleg die ontbreekt, onduidelijk waarom alleen werkneemster op de inhoud van de brief is aangesproken en afgerekend. Uit overgelegde schriftelijke verklaringen blijkt immers dat haar collega’s hebben meegeschreven aan de brief, dan wel akkoord zijn gegaan met de inhoud daarvan. Verder is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat werkneemster in strijd met gemaakte afspraken over het gesprek op 25 januari 2021 met collega’s heeft gesproken. Pro Persona heeft dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er een redelijke en voldoende zwaarwegende grond is voor de op non-actiefstelling. De kantonrechter weegt hierbij ook mee dat werkneemster diverse malen een handreiking heeft gedaan richting de zorgmanager om in gesprek te gaan. Het is de kantonrechter niet duidelijk waarom hier niet op is ingegaan. De vordering tot wedertewerkstelling wordt toegewezen.