Naar boven ↑

Rechtspraak

Seacon Logistics B.V./werknemer
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 9 december 2020
ECLI:NL:RBLIM:2020:9706
Vermeende schending van het geheimhoudingsbeding en/of het handelen in strijd met de norm van het goed werknemerschap in kort geding niet aannemelijk gemaakt.

Feiten

Werknemer is sinds 10 september 1990 in dienst van Seacon Logistics B.V. (hierna: Seacon) in de functie van operationsmanager. Werknemer zegt op 13 augustus 2020 de arbeidsovereenkomst op tegen 16 oktober 2020. Het bedrijfsreglement 2019 van Seacon bevat een geheimhoudingsbeding. Bij brieven van 9 oktober 2020 en 9 november 2020 heeft Seacon werknemer aangesproken op het feit dat hij het geheimhoudingsbeding heeft geschonden omdat zijn nieuwe werkgever contact heeft opgenomen met klanten van Seacon en werknemer vanaf zijn privé-e-mailadres bedrijfsgegevens van Seacon aan zijn inmiddels oude Seacon werk-e-mailadres naar zichzelf heeft gestuurd. Werknemer heeft op deze brieven niet gereageerd. Seacon vordert in kort geding nakoming van het geheimhoudingsbeding en voor zover dat beding niet is overeengekomen tot nakoming van de uit goed werknemerschap volgende verplichting tot discretie en loyaliteit jegens Seacon. Werknemer verweert zich door aan te geven dat hij tijdens het dienstverband met Seacon door omstandigheden vaak vanuit huis of een andere locatie werkte en dat hij daarvoor zijn privélaptop, privételefoon en privé-e-mailadres gebruikte, een werkwijze die sinds jaar en dag werd gehanteerd en door Seacon gedoogd.

Oordeel

De voorzieningenrechter oordeelt dat het geheimhoudingsbeding de strekking heeft een werknemer te verbieden bedrijfsgevoelige informatie aan derden te verstrekken en dat een dergelijk verbod ook van toepassing is als het gaat om het doorzenden van informatie naar privécomputers en privé-e-mailadressen van de werknemer.  Seacon heeft de door werknemer gestelde wijze van werken (vanuit huis of elders) niet weersproken. Ook is de voorzieningenrechter van oordeel dat Seacon niet heeft aangetoond dat werknemer bedrijfsgevoelige informatie aan derden heeft doorgespeeld. Dat werknemer nog beschikt over financiële klantgegevens en overige bedrijfsgevoelige informatie heeft hij gemotiveerd betwist en is door Seacon verder niet aangetoond. Het feit dat werknemer niet heeft gereageerd op de brieven van Seacon heeft volgens de voorzieningenrechter er wel toe geleid dat er wantrouwen bij Seacon is ontstaan. Een reactie van werknemer had mogelijk een procedure kunnen voorkomen. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat de vordering van Seacon moet worden afgewezen omdat Seacon in het kader van het kort geding niet aannemelijk heeft gemaakt dat het geheimhoudingsbeding op werknemer van toepassing is en dat werknemer dit beding heeft geschonden of in strijd zou hebben gehandeld met het goed werkgeverschap.