Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2016 in dienst getreden bij Stichting Albert Schweitzer ziekenhuis (hierna: ASz) in de functie van afdelingshoofd. ASz heeft werknemer in 2018 gevraagd voor een pilotfunctie ‘beleidsadviseur voor de poliklinieken’. Werknemer is per 1 september 2018 in de pilotfunctie gestart voor de duur van één jaar. Daarbij is op 20 september 2020 de volgende afspraak gemaakt: ‘Mocht deze functie toch niet gecontinueerd worden of om andere redenen blijken dat je niet geplaatst kan worden op deze functie, dan zal je terugkeren in je functie van afdelingshoofd.’ Tijdens een gesprek dat werknemer met ASz heeft gehad over het ontbreken van een structureel gevolg van de pilotfunctie, heeft werknemer aangegeven dat hij wil terugkeren naar de functie van afdelingshoofd. ASz heeft dit in een brief van 23 juli 2019 bevestigd. Tussen partijen is vervolgens afgesproken dat werknemer de status van herplaatsingskandidaat zou krijgen voor de duur van een jaar. Dit hield in dat werknemer een functie aangeboden zou krijgen voordat de vacature zou worden geplaatst en dat er vanuit de ontvangende leidinggevende of vanuit werknemer alleen zwaarwegende redenen zouden mogen zijn om de functie niet te gaan vervullen. In februari 2020 heeft werknemer afgezien van de functie afdelingshoofd Orthopedie. ASz heeft daarnaast twee andere functies dan afdelingshoofd aan werknemer aangeboden. In oktober 2020 heeft werknemer kennisgenomen van de vacature voor afdelingshoofd Poliklinische Longgeneeskunde. Hij heeft ASz meerdere keren laten weten dat hij verwacht in die functie te worden geplaatst. Bij e-mailbericht van 11 november 2020 heeft ASz werknemer bericht dat zij het onverantwoord acht om werknemer op deze functie te plaatsen. Werknemer heeft in kort geding gevorderd ASz te veroordelen om hem binnen 48 uur na betekening van het vonnis volledig te werk te stellen in de functie van afdelingshoofd Poliklinische Longgeneeskundige, althans in de functie van afdelingshoofd op een andere afdeling binnen ASz, met bepaling dat ASz een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat zij deze beslissing niet nakomt.

Oordeel

De kantonrechter overweegt dat allereerst beoordeeld moet worden of werknemer voldoende spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening. Dienaangaande geldt het volgende. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat – zoals werknemer stelt – de afspraak van 20 september 2018 zo begrepen moet worden dat de terugkeergarantie ook geldt in het geval werknemer zelf terug wil keren naar de functie van afdelingshoofd en dat de brief van 23 december 2019 moet worden gelezen als een bevestiging van deze terugkeergarantie, is de kantonrechter van oordeel dat het vereiste spoedeisende belang bij de gevraagde voorziening ontbreekt. Tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat de pilotfunctie die werknemer thans nog vervult, structureel is geworden en dat werknemer ook na 1 januari 2021 deze functie kan blijven uitoefenen. ASz heeft dit ter zitting bevestigd. Uitgaande van die situatie valt niet in te zien waarom de door werknemer gewenste terugkeer naar de functie van afdelingshoofd niet in een bodemprocedure aan de orde kan komen, gegeven ook het feit dat dergelijke vacatures met enige regelmatig ontstaan en het werknemer niet specifiek om de functie van afdelingshoofd Poliklinische Longgeneeskunde te doen is. Wat laatstgenoemde functie betreft, heeft ASz bovendien voldoende onderbouwd dat dit een complexe afdeling is die speciale aandacht nodig heeft, mede gelet op de extra belasting door (ex-)COVID-patiënten. Gelet hierop en mede in aanmerking genomen dat voor deze vacature reeds een geschikte kandidaat gevonden is, is niet aannemelijk dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat werknemer in de functie van afdelingshoofd Poliklinische Longgeneeskunde geplaatst moet worden. Daarin is zijn spoedeisend belang dan ook niet gelegen. Nu geen sprake is van een spoedeisend belang wordt de vordering van werknemer afgewezen.