Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 11 januari 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:25
Feiten
Werknemer is van 13 december 1977 tot 17 april 2011 in dienst geweest van (een rechtsvoorganger van) Aphabet. Van 1 juni 1980 tot datum uitdiensttreding heeft werknemer deelgenomen in de collectieve pensioenregeling. De pensioenregeling is onder meer per 1 januari 2006 gewijzigd. In het kader van deze wijzigingen is toen voor oudere werknemers (50-plussers) een aanvullingsregeling getroffen, die inhield dat aan hen extra tijdelijk ouderdomspensioen werd toegezegd. Op 7 februari 2008 heeft het pensioenbureau een presentatie gegeven over de aanvullinsgsregeling. Op 11 januari 2008 heeft Alphabet een memo opgesteld over de pensioenopbouw van werknemer. Werknemer heeft dit memo voor akkoord getekend (en een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de daarin genoemde berekeningen). Werknemer heeft zijn ouderdomspensioen ruim twee en een half jaar laten ingaan, omdat zijn pensioeninkomsten op 62-jarige leeftijd niet de inkomsten waren waarop hij had gerekend. Volgens werknemer moet uit de sheets van de presentatie en het memo worden afgeleid dat hem een veel hoger aanvullend pensioen is toegezegd. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer komt tegen het vonnis in hoger beroep.
Oordeel
Het hof volgt Alphabet in haar verweer dat de aanvullingsregeling moet worden gezien als (een onderdeel van) de pensioenovereenkomst en dat het memo moet worden beschouwd als een uitvoering daarvan. Dat betekent dat de vraag waarop werknemer recht heeft, in de eerste plaats wordt bepaald op grond van de aanvullingsregeling. Het hof is van oordeel dat werknemer er met zijn standpunt dat hij heeft begrepen 70% van het geprognosticeerde laatste salaris te ontvangen, aan voorbij ziet dat wordt vermeld ‘maximaal’. Gelet op de inhoud van het memo kan het verder niet anders dan dat met ‘de uitgangspunten’ wordt gedoeld op hetgeen in de sheets over de aanvullingsregeling is vermeld. Werknemer heeft ook niet verduidelijkt welke andere uitgangspunten bedoeld zouden kunnen zijn. Het door werknemer gestelde vertrouwen dat hij tussen 62- en 65- jarige leeftijd 70% zou ontvangen van het geprognosticeerde laatste salaris is bovendien uitsluitend gebaseerd op de uitleg van de presentatie en het memo. Werknemer heeft niet aangevoerd dat hij is afgegaan op (het achterwege blijven van) een andere mededeling of gedraging van Alphabet of een pensioenbureau. Het beroep van werknemer op het door hem gestelde vertrouwen wordt verworpen. De vorderingen worden afgewezen.