Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Werkned Uitzenddiensten B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 23 december 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:11982
Werkgeefster heeft de loondoorbetaling tijdens ziekte stopgezet omdat werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet zou nakomen. Partijen verschillen van mening over de vraag of de eigen werkzaamheden van werknemer passend zijn. Deskundigenoordeel inclusief begeleidende brief van het UWV levert een onduidelijkheid op. Werknemer vordert in kort geding achterstallig loon.

Feiten

Werknemer is sinds 1 maart 2018 op basis van een uitzendovereenkomst voor bepaalde tijd als schoonmaker in dienst van Werkned Uitzenddiensten B.V. (hierna: Werkned), tegen een brutomaandsalaris van € 2.160,48 exclusief emolumenten. De schoonmaakwerkzaamheden bestaan uit het verwijderen van graffiti van treinen bij een inlener van Werkned. De uitzendovereenkomst is per 4 november 2021 geëindigd doordat Werkned deze niet heeft verlengd. Werknemer valt op 2 april 2021 uit wegens ziekte. Op 6 juni 2021 adviseert de bedrijfsarts om werknemer met inachtneming van zijn beperkingen te laten starten met re-integratie in zijn eigen functie. Werkned betwist dat het eigen werk passend is omdat het werk als reiniger van treinen niet in vier uur per dag kan worden gedaan, er op locatie geen begeleiding beschikbaar zal zijn waardoor de veiligheid niet kan worden gegarandeerd en er daarnaast geen mogelijkheid is tot het nemen van meerdere pauzes. Werkned biedt alternatieve werkzaamheden aan. Werknemer is van mening dat hij met een urenbeperking in zijn eigen werkzaamheden kan re-integreren. Er volgt op 15 september 2021 een loonstop. Werknemer verzoekt een deskundigenoordeel over de vraag of het werk dat hij moet of wil doen passend is. Uit het oordeel kan worden afgeleid dat de eigen werkzaamheden van werknemer als passend worden beoordeeld. De begeleidende brief bij het deskundigenoordeel bevat echter een onduidelijkheid en komt niet overeen met de inhoud van het deskundigenoordeel. Werknemer vordert achterstallig loon omdat hij van mening is dat Werkned haar re-integratieverplichtingen niet nakomt door hem ten onrechte niet te laten re-integreren in zijn eigen werk.

Oordeel

Onder verwijzing naar artikel 7:658a lid 2 BW en het arrest van de Hoge Raad van 13 december 1991, NJ 1992/441 (Goldsteen/Roeland) concludeert de voorzieningenrechter dat een gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer, die zich bereid verklaart de bedongen arbeid te verrichten voor het gedeelte waartoe hij in staat is, daartoe in beginsel door de werkgever moet worden toegelaten, tenzij er zich omstandigheden voordoen waardoor dit redelijkerwijze niet van werkgever kan worden gevergd. De omstandigheden die werkgeefster heeft aangevoerd ten aanzien van het aanbieden van passende werkzaamheden zijn onvoldoende onderbouwd. Op grond van het advies van de bedrijfsarts en de inhoud van het deskundigenoordeel is de voorzieningenrechter van oordeel dat het eigen werk van werknemer als passend moet worden aangemerkt. De vordering tot betaling tot van achterstallig loon wordt toegekend over de periode van 15 september 2021 tot 4 november 2021, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 10%, de wettelijke rente en veroordeling van Werkned tot betaling van de proceskosten.