Feiten

Werkneemster is op 15 januari 2016 in dienst getreden bij Nedflex AK Detachering B.V. (hierna: Nedflex). De laatste functie die zij (op basis van detachering) vervulde, is die van glastuinbouwmedewerker II. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd vanwege het verlopen van de bepaalde tijd. Werkneemster heeft in een brief van 17 augustus 2021 verzocht om uitbetaling van de transitievergoeding. Nedflex is niet overgegaan tot betaling van die vergoeding. Werkneemster verzoekt Nedflex te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 4.075,96 bruto.

Oordeel

Nedflex heeft toegelicht dat niet aan de voorwaarde voor het recht op transitievergoeding is voldaan, omdat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op initiatief en verzoek van werkneemster zelf, en niet op initiatief van Nedflex. Volgens Nedflex heeft werkneemster voor het einde van de arbeidsovereenkomst te kennen gegeven dat zij de arbeidsovereenkomst niet wilde voortzetten, omdat zij zou verhuizen en dus niet meer beschikbaar was voor werk. Werkneemster is niet op de zitting verschenen, hoewel zij daarvoor wel is opgeroepen en daartoe ook verplicht was. De kantonrechter gaat ervan uit dat de oproeping de gemachtigde van werkneemster heeft bereikt. De kantonrechter verbindt gevolgen aan het feit dat werkneemster niet op de zitting is verschenen, te weten het gevolg dat moet worden geconcludeerd dat werkneemster het verweer en de toelichting van Nedflex onvoldoende heeft betwist en dat moet worden aangenomen dat het standpunt van Nedflex juist is. Dat betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat de arbeidsovereenkomst niet is voortgezet op initiatief en verzoek van werkneemster zelf. Werkneemster heeft daarom geen recht op een transitievergoeding.