Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 1 februari 2022
ECLI:NL:RBOVE:2022:345
Toewijzing loonvordering werknemer (koerier) met afstand tot de arbeidsmarkt. Werkgever heeft niet concreet gereageerd op de door werknemer gemaakte urenoverzichten. Van werkgever mag worden verwacht dat wordt aangegeven waarom de urenoverzichten van werknemer niet zouden kloppen.

Feiten 

Werknemer is een jongen met afstand tot de arbeidsmarkt en heeft gedurende een proefperiode van twee tot drie maanden voor 20 of 28 uur gewerkt in de functie van koerier bij werkgever. Voor deze periode heeft werknemer geen loon ontvangen. Per 18 januari 2021 is werknemer in dienst getreden bij werkgever voor circa twaalf uren per week tegen een bruto-uurloon van € 9,72. Op 14 april 2021 is namens werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigd. Werknemer vordert van werkgever betaling van onder meer achterstallig loon, vakantietoeslag en niet-genoten vakantiedagen. Werknemer stelt dat hij niet alle gewerkte uren uitbetaald heeft gekregen. Volgens werkgever was werknemer niet goed bereikbaar en verliep de communicatie niet goed. De werktijd startte volgens werkgever om 10:30 uur en niet om 10:00 uur, zoals werknemer in zijn urenoverzichten heeft vermeld. Verder werden vanaf 15 maart 2021 alleen de standaarduren uitbetaald. De meer gewerkte uren werden geregistreerd als tijd voor tijd. Werknemer kon daar later weer verlof van opnemen, aldus werkgever.

Oordeel

Volgens de kantonrechter mag van werkgever worden verwacht dat duidelijk werd aangegeven waarom de door werknemer gestelde gewerkte uren niet klopten. Werknemer heeft de start en het eind van zijn koeriersritten bijgehouden en zijn uren via Whatsapp toegezonden aan werkgever. Werkgever heeft slechts aangegeven dat de starttijd 10:30 uur is in plaats van 10:00 uur. Nu werkgever verder niet heeft benoemd wat er niet klopt aan de urenoverzichten van werknemer, gaat de kantonrechter ervan uit dat de urenoverzichten van werknemer juist zijn. De afspraak tussen partijen dat vanaf 15 maart 2021 de extra gewerkte uren als tijd voor tijd worden aangemerkt is niet schriftelijk bevestigd. De kantonrechter kan niet uitgaan van het bestaan van deze afspraak. De kantonrechter oordeelt dat werkgever aan werknemer, tegen bewijs van kwijting, een bedrag van in totaal € 995,70 bruto moeten betalen aan loon, vakantie-uren, ATV-uren, vakantietoeslag en wettelijke verhoging, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 149,36.