Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Mphasis Europe B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 6 december 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:12418
Toekenning transitievergoeding. Beroep op verrekening in verband met te veel betaald loon en de 30%-regeling gaat niet op aangezien de gegrondheid van het verrekeningsverweer onvoldoende is vast te stellen.

Feiten

Werknemer is op 4 januari 1999 in dienst getreden bij Mphasis. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van Delivery Group Manager, met een salaris van € 7.577,08 bruto per maand. Bij brief van 24 maart 2021 heeft Mphasis de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd per 1 juli 2021. Bij brief van 29 juni 2021 heeft Mphasis werknemer geïnformeerd dat de ‘30%-regeling’ te lang op hem is toegepast en dat hij daardoor te veel nettosalaris heeft ontvangen. Mphasis heeft aangegeven dat het te veel betaalde salaris zou worden verrekend met de aan werknemer te betalen transitievergoeding en dat daarna nog een bedrag van € 19.994,30 bruto zou resteren. Bij brief van 9 juli 2021 heeft werknemer verzocht om uitbetaling van de volledige transitievergoeding. Partijen hebben daarna nog via e-mail contact gehad over de 30%-regeling en betaling van de transitievergoeding. Werknemer verzoekt Mphasis te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 56.810 bruto. Aan dit verzoek legt werknemer ten grondslag – kort gezegd – dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is geëindigd op 1 juli 2021 en dat hij op grond van artikel 7:673 BW recht heeft op een transitievergoeding. Mphasis heeft bij brief van 8 november 2021 een verweer ingediend. Daarin erkent Mphasis de hoogte van de door werknemer verzochte transitievergoeding. Verder voert Mphasis aan dat zij de transitievergoeding nog niet heeft betaald, omdat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de vordering inzake de 30%-regeling.

Oordeel

Mphasis erkent dat werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding en erkent ook de hoogte van de door werknemer verzochte transitievergoeding. In haar schriftelijke verweer heeft Mphasis gezegd dat zij heeft verrekend, en ter zitting heeft zij gezegd geen (nader) verweer te voeren tegen de verzoeken van werknemer. Het verzoek van werknemer zal daarom worden toegewezen. Ook de wettelijke rente zal worden toegewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de gegrondheid van het beroep op verrekening van Mphasis niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Mphasis heeft daar te weinig voor gesteld en zelf al gesteld dat er nog onvoldoende duidelijkheid bestaat over haar mogelijke vordering. Gelet op artikel 6:136 BW komt het verzoek van werknemer dan ook voor toewijzing in aanmerking. Werknemer heeft verder verzocht om Mphasis te veroordelen tot verstrekking van een bruto/nettospecificatie, op straffe van een dwangsom. De kantonrechter zal het verzoek toewijzen, met dien verstande dat de verzochte dwangsom zal worden afgewezen. Mphasis heeft namelijk ter zitting al een conceptspecificatie overgelegd zodat de kantonrechter geen aanleiding ziet om aan deze veroordeling een dwangsom aan te verbinden. Werknemer maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat aan de vereisten zoals gesteld in artikel 6:96 BW is voldaan. Daarmee is de vergoeding verschuldigd en zal het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De proceskosten komen voor rekening van Mphasis, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten zullen worden toegewezen.