Rechtspraak
Feiten
Werkneemster is in dienst van werkgever, het bedrijf van de ex-partner van werkneemster. Zij heeft zich op 19 juli 2013 ziek gemeld wegens een ernstige ziekte en heeft sindsdien niet meer gewerkt. Zij heeft het loon doorbetaald gekregen. De relatie is beëindigd in 2015, waarna werkneemster haar ex-partner tevergeefs zou hebben gevraagd haar bij het UWV ziek te melden. Op 14 november 2017 heeft het UWV – op verzoek van werkneemster – als deskundigenoordeel gegeven dat werkneemster op 13 oktober 2017 niet in staat was haar eigen werk te verrichten. Vanaf december 2017 heeft werkneemster geen loon meer ontvangen van werkgever. Op enig moment is werkneemster een bodemprocedure begonnen, waarbij de kantonrechter heeft geoordeeld dat tussen partijen geen sprake is (geweest) van een arbeidsovereenkomst. Een aanvraag voor een WIA-uitkering is door het UWV afgewezen, omdat ook volgens het UWV geen sprake is geweest van een dienstverband bij werkgever. Werkneemster heeft medio 2019 een poging gedaan om zichzelf ziek te melden per juli 2013 en een ZW-uitkering aan te vragen. Een uitkeringsdeskundige van het UWV heeft werkneemster op 24 juni 2019 bericht dat zij geen recht heeft op een ZW-uitkering, nu de kantonrechter in een gerechtelijke procedure heeft geoordeeld dat geen sprake was van een dienstverband met gezagsverhouding bij een werkgever. Werkneemster heeft bezwaar gemaakt tegen dit bericht. Het UWV heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat geen sprake is van een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank heeft in beroep geoordeeld dat het bericht wel is aan te merken als een besluit in de zin van de Awb. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard. Het UWV heeft een nieuw besluit op bezwaar genomen en zich primair op het standpunt gesteld dat werkneemster niet verzekerd was voor de ZW en subsidiair, mocht werkneemster wel verzekerd zijn, dat er toch geen uitkering betaald zou worden omdat werkgever het loon tijdens ziekte heeft doorbetaald. Werkneemster heeft beroep ingesteld en voert in de kern aan dat vanaf maart 2013 wél sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst.
Oordeel
In deze zaken ligt in de kern voor de vraag of het UWV werkneemster terecht een ZW- en een WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en zij dus niet valt aan te merken als verzekerd voor die wetten.
Onderzoeksplicht UWV
Uitgangspunt is dat het UWV gehouden is om zich op basis van een eigen onderzoek zelf een oordeel te vormen over de vraag of sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. De rechtbank stelt vast dat het UWV dat niet heeft gedaan, maar is uitgegaan van de uitspraak van de kantonrechter. In beginsel is deze handelwijze geoorloofd, zij het dat hiermee behoedzaam dient te worden omgegaan. Indien, zoals in dit geval, werkneemster de – eerder in de civiele zaak – vastgestelde feiten gemotiveerd betwist, ligt het op de weg van het UWV alsnog invulling te geven aan de op hem rustende onderzoeksplicht, door zelf de nodige kennis te vergaren en de relevante feiten vast te stellen en daar zelf een oordeel over te geven. Naar het oordeel van de rechtbank had het UWV in de onderhavige zaak niet zonder nader onderzoek het vonnis van de kantonrechter mogen overnemen. Het bestreden besluit komt dan ook in aanmerking voor vernietiging.
Privaatrechtelijke dienstbetrekking
De rechtbank stelt vast dat werkneemster op het vragenformulier re-integratie van 11 maart 2018 heeft aangegeven welke werkzaamheden zij verrichtte. Naar het oordeel van de rechtbank kan aan deze gegevens de conclusie worden verbonden dat werkneemster arbeid heeft verricht. Vast staat voorts dat werkgever het loon heeft doorbetaald tot december 2017. Uit de diverse door werkneemster ingebrachte e-mails volgt voorts onmiskenbaar een vorm van gezag over de arbeid van werkneemster. Zij kreeg werkzaamheden toebedeeld en er werden instructies gegeven. Aan de vereisten voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking is dan ook voldaan. Werkneemster is werkzaam geweest op basis van een arbeidsovereenkomst met werkgever en dient derhalve te worden aangemerkt als werknemer in de zin van de ZW en de WIA. Het beroep wordt gegrond verklaard.