Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Löhr Texel B.V. h.o.d.n. Snackbar Veronica
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 30 december 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:12682
Werkgever veroordeeld tot betaling achterstallig loon en overuren snackbarmedewerker. Werkgever heeft geen verweer gevoerd en loonvordering komt kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor.

Feiten

Werknemer is op 11 augustus 2021 in dienst getreden bij Snackbar Veronica op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 november 2021 in de functie van medewerker fastservice voor 38 uur per week tegen een brutomaandloon van € 2.000 exclusief vakantiegeld. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Horeca van toepassing. Werknemer woonde voor de duur van de arbeidsovereenkomst in een personeelswoning. Op 28 oktober 2021 heeft werknemer zich ziek gemeld. Een dag later heeft hij de personeelswoning verlaten. Op 17 november 2021 heeft de snackbar werknemer een bedrag van € 1.285,72 netto betaald. Werknemer vordert veroordeling van werkgeefster tot betaling van € 2.000 bruto aan achterstallig loon van de maand oktober 2021 en ruim € 600 ter zake van overuren. Werknemer legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij vanaf 1 oktober 2021 geen salaris meer heeft ontvangen en dat hij hierdoor in financiële nood is gekomen. Werknemer stelt dat werkgeefster zijn ziekmelding niet serieus heeft genomen. Werkgeefster zou hebben aangegeven dat het salaris over de maand oktober 2021 op 29 oktober 2021 zou worden betaald indien werknemer de personeelswoning per direct zou verlaten. Werknemer heeft die dag de woning verlaten en de sleutels ingeleverd, maar betaling van het salaris is uitgebleven, aldus werknemer. Verder stelt hij dat hij 53,52 overuren heeft gewerkt en dat deze uren op grond van de cao Horeca dienen te worden uitbetaald, omdat er geen tijd-voor-tijd kan worden opgenomen. Werkgeefster heeft geen verweer gevoerd.

Oordeel

De kantonrechter acht de vordering van werknemer, die naar haar aard spoedeisend is en niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, toewijsbaar. Vast staat dat werkgeefster al € 1.285,72 netto heeft betaald, zodat dat bedrag in mindering moet worden gebracht op de loonvordering. Werkgeefster wordt – zoals gevorderd – veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris en uitbetaling van overuren.