Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 25 februari 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:1339
Feiten
Werknemer is sinds 7 januari 2008 in dienst van Tuinderij Vers B.V. (hierna: Tuinderij Vers) en gedurende 38 uur per week werkzaam in de functie van medewerker snijderij. Werknemer is vanaf 11 maart 2019 arbeidsongeschikt. Na einde wachttijd heeft werknemer een WIA-aanvraag ingediend. Het UWV legt Tuinderij Vers een loonsanctie van één jaar op omdat zij onvoldoende heeft gedaan om werknemer te re-integreren. Het door Tuinderij Vers ingediende bezwaar tegen deze beslissing is afgewezen. De bedrijfsarts oordeelt dat werknemer voor zijn eigen arbeid ongeschikt is, niet mag autorijden maar wel in staat is 2x2 uur per week lichte werkzaamheden te verrichten en ook het tweedespoortraject kan blijven volgen. De bedrijfsarts adviseert de inschakeling van Re-integratie Centrum Westland, die werknemer passende werkzaamheden kan aanbieden. Werknemer vraagt een deskundigenoordeel aan over de vraag of het werk bij het re-integratiecentrum passend is. Tuinderij Vers zet vervolgens het loon stop, waartegen werknemer heeft geprotesteerd. Het UWV acht het aangeboden werk niet passend, omdat de reistijd (1,5 uur) een onredelijke extra belasting van werknemer vraagt. De bedrijfsarts adviseert werknemer vervolgens de vervoersproblematiek met Tuinderij Vers te bespreken. Werknemer heeft op advies van werkgever een aanvraag vervoersvoorziening (taxivergoeding) bij het UWV ingediend, maar deze aanvraag is afgewezen. Werknemer verliest een kort geding waardoor de vordering tot betaling van het salaris wordt afgewezen. Werknemer vraagt een tweede deskundigenoordeel bij het UWV om het eerste oordeel nader toe te lichten en/of aan te vullen. Het UWV oordeelt opnieuw dat het aangeboden werk niet passend is. Tuinderij Vers biedt op haar kosten werknemer vervolgens taxivervoer aan. Werknemer maakt van dit aanbod geen gebruik. Werknemer vordert Tuinderij Vers te veroordelen tot betaling van het achterstallig salaris vanaf 1 maart 2021. Tuinderij Vers verzet zich hiertegen.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen in geschil is of de werkzaamheden die Tuinderij Vers tijdens de arbeidsongeschiktheid heeft aangeboden passend zijn. De kantonrechter geeft daarbij aan dat een deskundigenoordeel van het UWV richtinggevend is voor de vraag of de aangeboden arbeid passend is, maar dat dit niet zonder meer doorslaggevend is. Vervolgens luidt het oordeel van de kantonrechter ten aanzien van het eerste deskundigenoordeel dat de conclusie van de arbeidsdeskundige dat de arbeid niet passend is, enkel lijkt te zijn gebaseerd op de door de deskundige aangenomen reistijd van 1,5 uur in relatie tot de werktijd van 2x2 uur per week. Een medische onderbouwing dat de reistijd onevenredig belastend is, ontbreekt. Een en ander leidt ertoe dat de kantonrechter dit oordeel van het UWV buiten beschouwing laat. Ten aanzien van het tweede deskundigenoordeel is de kantonrechter van oordeel dat ook aan dit deskundigenoordeel, gezien zowel de wijze waarop het tot stand is gekomen als de onderbouwing ervan, in het onderhavige geding geen doorslaggevende betekenis toekomt. Nu werknemer niet is ingegaan op het aanbod van Tuinderij Vers om op haar kosten gebruik te maken van het taxivervoer en het aangeboden werk als passend wordt gekwalificeerd, wordt de vordering van werknemer afgewezen.