Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 februari 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:605
Feiten
In het tussenarrest is als vaststaand aangenomen dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft geleden als gevolg van het feit dat hij op 4 juni 2018 op een werk te Middelburg tijdens het afdalen van een ladder is gevallen en daarbij op zijn linkerknie is terechtgekomen. Het hof heeft het verweer van werkgeefster dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan voorshands bewezen geacht, omdat – zonder nadere toelichting, die ontbreekt – de stelling van werknemer dat hij met beide handen vol de ladder is afgedaald ongeloofwaardig is. Algemeen bekend is dat dat (fysiek) niet of nauwelijks mogelijk is. Werknemer is in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen het verweer van werkgeefster dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Werknemer heeft in dat kader een dvd overgelegd waarop te zien is dat hij met spullen in beide handen een ladder afdaalt.
Oordeel
Het hof is van oordeel dat werknemer niet het verlangde tegenbewijs heeft geleverd. Hij brengt geen getuigen voor, terwijl er volgens zijn eigen verklaring drie of vier man op het bovenste deel van de steiger aanwezig waren. Enkel de overgelegde film- en foto-opnamen van een aantal filmfragmenten zijn onvoldoende, reeds omdat niet gesteld of gebleken is dat dezelfde feitelijke situatie als ten tijde van de valpartij nagebootst is bij het maken van de filmopnamen. Vast komt dan ook te staan dat werkgeefster aan haar zorgplicht heeft voldaan.