Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 17 maart 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:882
Feiten
Werknemer is op 1 juni 2013 in dienst getreden bij werkgeefster. Bij beschikking van 25 augustus 2020 heeft de kantonrechter een verzoek van werkgeefster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen afgewezen. Op 17 februari 2021 heeft werkgeefster wederom verzocht om ontbinding. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 augustus 2021 en werkgeefster veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding. Werknemer komt op tegen de beschikking.
Oordeel
Het hof oordeelt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Voorafgaand aan de beslissing van de kantonrechter in de eerste procedure, waarin het verzoek van werkgeefster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd afgewezen, was al sprake van een moeizame samenwerking. Naar aanleiding van de uitspraak heeft er mediation plaatsgevonden. In de e-mailwisseling voorafgaand aan de mediation geeft werkgeefster blijk van de door haar ervaren moeizame samenwerking en ook uit de e-mail – kennelijk in reactie daarop – blijkt het wantrouwen van werknemer ten opzichte van werkgeefster. Mediation heeft niet geleid tot een oplossing. Gelet op de reeds langer durende moeizame verhouding tussen partijen en het daarop volgende, door de mediator geconstateerde, steeds verder uit elkaar drijven van partijen op basis van de irritatie over (het standpunt van) de ander, was ten tijde van de bestreden beschikking sprake van een verstoorde arbeidsverhouding die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt.
Ernstig verwijtbaar handelen van werkgeefster
Het hof oordeelt dat uit het feit dat werkgeefster vooraf haar wensen meegeeft om te komen tot een succesvol herstel van de arbeidsrelatie, niet af te leiden is dat werkgeefster zich niet wenste in te spannen om tot herstel van vertrouwen te komen of dat zij de mediation enkel wenste in te zetten om zo snel mogelijk van werknemer af te komen. De hoge lat van ernstige verwijtbaarheid wordt niet gehaald en het verzoek om een billijke vergoeding wordt afgewezen. De bestreden beschikking wordt bekrachtigd.