Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ruigrok Productie B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 1 februari 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:241
Hoger beroep van deelgeschilbeschikking ex artikel 1019w-1019cc Rv. Werknemer heeft in de uitoefening van zijn werkzaamheden letsel opgelopen bij een ongeval. Werkgever is aansprakelijk omdat hij niet aan zijn zorgplicht ex artikel 7:658 lid 1 BW heeft voldaan.

Feiten

Werknemer is van 19 juni 2017 tot 18 mei 2019 in dienst geweest van Ruigrok Productie B.V. (hierna: Ruigrok) in de functie van productiemedewerker. Ruigrok houdt zich bezig met aanneming van werk, waaronder het oogsten van bloemen en planten, het rooien van bollen en de verwerking van genoemde producten, en met uitzending van werknemers in onder meer de agrarische sector. Op 11 september 2018 is werknemer een arbeidsongeval overkomen met een plantkar, waarbij hij letsel heeft opgelopen. Werknemer heeft in eerste aanleg bij wijze van deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv de kantonrechter onder meer verzocht om voor recht te verklaren dat Ruigrok jegens werknemer aansprakelijk is voor het door hem opgelopen arbeidsongeval. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen: werknemer heeft zich tevergeefs beroepen op artikel 7:658 BW en Ruigrok heeft wel aan zijn zorgplicht voldaan door het geven van enige instructies met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden. In hoger beroep verzoekt werknemer de beschikking te vernietigen.

Oordeel

Het hof stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat werknemer tijdens zijn werkzaamheden een ongeval is overkomen en dat in hoger beroep er veronderstellenderwijs van mag worden uitgegaan dat werknemer als gevolg van het ongeval schade heeft geleden als bedoeld in artikel 7:658 BW. Het is daarom aan Ruigrok om aan te tonen dat hij op grond van artikel 7:658 lid 1 BW aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Gelet op de ruime strekking van de zorgplicht mag niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en derhalve niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Welke maatregelen in een concreet geval van de werkgever verlangd mogen worden, hangt af van de omstandigheden van het geval, zoals de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de kans op verwezenlijking daarvan en de ernst van de gevolgen, alsmede de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.

De feitelijke toedracht

Aan de hand van verschillende verklaringen van onder andere de arbeidsinspecteur van de Inspectie SZW komt het hof tot het oordeel dat (1) werknemer niet is gewaarschuwd dat hij zich tijdens het verplaatsen van de plantkar niet in de plantkar mocht bevinden, (2) dat daar op de dag van het ongeval ook niet op is toegezien, (3) dat een schriftelijke instructie over het werken met een plantkar – in een taal die werknemer begrijpt – ontbrak en (4) dat werknemer voorafgaand aan de werkzaamheden geen uitleg heeft gekregen door iemand van of namens Ruigrok over de aan de werkzaamheden verbonden risico’s.

Zorgplicht

Het hof oordeelt dat Ruigrok hoe dan ook had moeten onderkennen dat meerijden op de plantkar over een (land)weg, hangend in een tuigje, voor een werknemer zeer riskant is en onder omstandigheden tot ernstig letsel kan leiden. Dit gevaar stelt, gelet op de ernst die de gevolgen van een dergelijk ongeval voor de betrokken werknemer(s) kunnen hebben, hoge eisen aan het te hanteren veiligheidsregime. Van Ruigrok had daarom redelijkerwijs mogen worden verwacht dat hij specifieke maatregelen had genomen om dit gevaar te beperken, waaronder (1) het treffen van eenvoudige en betaalbare voorzieningen om te voorkomen dat werknemers zich op een rijdende plantkar bevinden, anders dan tijdens het planten op het land, (2) het geven van mondelinge of schriftelijke instructies, (3) het bevestigen van instructies aan de plantkar en (4) het houden van voortdurend toezicht tijdens het verplaatsen van de plantkar. Naar het oordeel van het hof heeft Ruigrok  niet aangetoond deze of soortgelijke maatregelen te hebben getroffen. Het hof oordeelt dat Ruigrok niet aan de op hem als werkgever rustende zorgplicht heeft voldaan en dat hij daardoor aansprakelijk is voor de gevolgen van het werknemer overkomen ongeval. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter.