Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 29 november 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:16044
Feiten
Werknemer is op 4 november 2019 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij ’t Goude Hooft Exploitatie B.V. (hierna: ’t Goude Hooft) in de functie van algemeen medewerker. Op 3 juni 2020 is de arbeidsovereenkomst van werknemer verlengd met acht maanden. Bij brief van 18 december 2020 heeft ’t Goude Hooft aan werknemer medegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dat 3 februari 2021 zijn laatste werkdag is. ’t Goude Hooft heeft de ontslagbrief aangetekend aan werknemer verstuurd. De brief is op 29 december 2020 ontvangen door PostNL en op 5 januari 2021 ter bezorging aangeboden maar dat is niet gelukt. De brief is op 11 januari 2021 afgehaald bij een PostNL-punt. Werknemer vordert uitbetaling van de aanzegvergoeding en de opgebouwde, niet-genoten vakantiedagen en gewerkte overuren.
Oordeel
De aanzegvergoeding
De arbeidsovereenkomst van werknemer zou op 3 februari 2021 eindigen waardoor de aanzegbrief uiterlijk op 3 januari 2021 zou moeten zijn ontvangen. Uit artikel 3:37 lid 3 BW volgt dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring die persoon moet hebben bereikt om haar werking te hebben. Werknemer heeft betwist dat ’t Goude Hooft tijdens een gesprek met werknemer halverwege december 2020 de brief aan hem persoonlijk heeft uitgereikt. ’t Goude Hooft heeft onvoldoende geconcretiseerd wanneer dat zou zijn geweest. Uit de track & trace-gegevens van PostNL blijkt dat de brief pas op 5 januari 2021 is bezorgd. Dat is te laat. De wijze van bezorging komt voor rekening en risico van ’t Goude Hooft. ’t Goude Hooft is de aanzegverplichting niet tijdig nagekomen waardoor zij wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag naar rato van een bedrag aan loon over twee dagen.
Opgebouwde, niet-genoten vakantiedagen en gewerkte overuren
Werknemer vordert tevens uitbetaling van zijn niet opgenomen vakantiedagen en gewerkte overuren. Eind maart 2020 heeft een personeelsbijeenkomst plaatsgevonden, waarbij volgens ’t Goude Hooft een gentlemen’s agreement is gesloten die ook voor werknemer geldt. ’t Goude Hooft heeft verschillende verklaringen van werknemers overgelegd die voor de kantonrechter een overtuigende onderbouwing zijn voor het bestaan van deze afspraak met alle werknemers, dus ook voor werknemer. Het personeel heeft tijdens deze vergadering namelijk ingestemd om alle vakantiedagen en eventuele overuren vrijwillig geheel op te nemen in verband met de COVID-19 pandemie en de daaruit voortvloeiende verplichte sluiting van de horeca. De bijzondere omstandigheden rondom COVID-19 hebben in dit geval tot deze bijzondere afspraak geleid. Werknemer heeft deze verklaring weliswaar niet ondertekend, maar hij heeft ook geen bezwaar gemaakt tegen deze afspraak dan wel kenbaar gemaakt dat hij liever wilde blijven werken. Alles afwegend komt de kantonrechter tot het oordeel dat gezien alle omstandigheden van dit geval, waarbij het met de personeelsleden gesloten gentlemen’s agreement zwaar weegt, het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat werknemer zich op het uitbetalen van de niet-genoten vakantiedagen en overwerkuren beroept.