Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Kleverlaan Autobedrijf B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 30 maart 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:2349
Werknemer vordert van werkgever een aanvulling op zijn Ziektewetuitkering, zoals in de arbeidsovereenkomst is afgesproken. De kantonrechter wijst de vordering toe. Beperkende werking van redelijkheid en billijkheid.

Feiten

Werknemer is op 1 oktober 2019 voor de duur van zeven maanden in dienst getreden bij Kleverlaan Autobedrijf B.V. (hierna: Kleverlaan) in de functie van ‘voorbewerker/spuiter’. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat bij arbeidsongeschiktheid van werknemer in de zin van de Ziektewet, Kleverlaan gedurende maximaal twee jaar de uitkering krachtens de Ziektewet zal aanvullen zodat het gezamenlijk bedrag van de uitkering en aanvulling gelijk is aan 100% van het nettomaandloon. Bij brief van 30 maart 2020 heeft Kleverlaan werknemer medegedeeld dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd en dus eindigt op 30 april 2020. Werknemer heeft zich op 3 april 2020 ziekgemeld en is sindsdien arbeidsongeschikt. Per 4 mei 2020 is werknemer een uitkering op grond van de Ziektewet toegekend. Kleverlaan is eigenrisicodrager voor de Ziektewet, waardoor Kleverlaan zorg draagt voor de betaling van deze uitkering. Werknemer heeft op 25 maart 2021 aanspraak gemaakt op aanvulling van zijn Ziektewetuitkering tot 100%. Kleverlaan heeft dit geweigerd. Werknemer vordert van Kleverlaan uitbetaling van de overeengekomen aanvulling.

Oordeel

De vraag die de kantonrechter moet beantwoorden is of Kleverlaan op grond van de arbeidsovereenkomst verplicht is de Ziektewetuitkering van werknemer aan te vullen tot het niveau van het laatstverdiende salaris. Het feit dat werknemer zich niet eerder heeft beroepen op het bepaalde in zijn arbeidsovereenkomst maakt niet dat partijen er beide van uit mochten gaan dat werknemer geen recht had op een aanvulling. Werknemer was namelijk niet eerder bekend met het bestaan en de betekenis van de bepaling uit de arbeidsovereenkomst. Het enkele feit dat de bepaling in de arbeidsovereenkomst een oude bepaling betreft die bij vergissing in de arbeidsovereenkomst is opgenomen, maakt niet dat deze buiten toepassing moet worden gelaten. Dit kan echter wel een rol spelen bij de vraag naar uitleg en gevolgen van deze bepaling. Bij de uitleg van de bepaling uit de arbeidsovereenkomst moet de kantonrechter niet alleen rekening houden met de bewoordingen, maar kan ook van belang zijn welke betekenis partijen over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kunnen alle bijzondere omstandigheden van het geval van belang zijn. Bij de aanvang van het dienstverband is niet gesproken over de betreffende bepaling uit de arbeidsovereenkomst, waardoor bij de uitleg van deze bepaling in beginsel geen specifieke bedoelingen of verklaringen van partijen van betekenis zijn. De bewoordingen van de bepaling zijn uitgangspunt. Uit de bewoordingen van de bepaling volgt dat werknemer bij arbeidsongeschiktheid recht heeft op een aanvulling van zijn Ziektewetuitkering. Dit betreft een duidelijk geformuleerde bepaling die niet voor een andere uitleg vatbaar is en waarin geen enkele beperking of voorbehoud is opgenomen. Met name is daarin de aanspraak op een aanvulling niet afhankelijk gemaakt van het (voort)bestaan van het dienstverband. De bepaling sluit met haar bewoordingen naadloos aan op de situatie van werknemer. Voldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van een vergissing aan de zijde van Kleverlaan, maar die behoort niet in het nadeel van werknemer te worden uitgelegd. Kleverlaan moet dus de Ziektewetuitkering van werknemer aanvullen. Vervolgens moet de vraag worden beantwoord hoe hoog de aanvulling moet zijn. Kleverlaan heeft een beroep gedaan op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid. Werknemer heeft hier onvoldoende tegenover gesteld. De kantonrechter is van oordeel dat een matiging in dit geval passend en redelijk. Hoewel werknemer op basis van de arbeidsovereenkomst recht heeft op de aanvulling, heeft dat het verstrekkende gevolg dat Kleverlaan vanwege een vergissing gedurende een periode van twee jaar gehouden is het salaris volledig aan te vullen. Deze verplichting bestaat niet op grond van de wet en de toepasselijke cao. De kantonrechter ziet daarom aanleiding om het toe te wijzen bedrag te matigen tot de helft.