Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 12 april 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:2802
Onterecht gegeven ontslag op staande voet van masseuse die onprofessioneel gedrag vertoont, op een respectloze manier tegen haar manager praat en zich niet aan de voorgeschreven regels houdt. Schending mededelingseis. Werkneemster berust in het ontslag en krijgt transitievergoeding, billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding toegewezen.

Feiten

Werknemer is op 23 mei 2020 in dienst getreden bij werkgeefster voor de duur van acht maanden in de functie van masseuse. Na een korte onderbreking is werkneemster per 5 april 2021 in dienst getreden bij werkgeefster als massagetherapist, op basis van een arbeidsovereenkomst voor de duur van twaalf maanden, tegen het wettelijk minimumloon van € 9,82 bruto per uur, exclusief 8% vakantiebijslag. In juli 2021 is werkneemster overgeplaatst naar een andere vestiging. Op 30 september 2021 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werkneemster, de leidinggevende en HR. Tijdens het gesprek is werkneemster erop aangesproken dat zij onder meer vaak te laat komt, haar telefoon gebruikt tijdens massages, zij niet werkt volgens schema, zich niet houdt aan kledingvoorschriften, slechte reviews veroorzaakt en haar werkplek niet schoonmaakt. Op 29 oktober 2021 heeft werkneemster een waarschuwing gehad over haar gedrag. Na het gesprek van 30 september 2021 toont zij nog steeds negatief gedrag. Op 25 november 2021 is een klant weggelopen, omdat de klant niet gemasseerd wilde worden door werkneemster. Op 25 november 2021 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens onprofessioneel gedrag, op een respectloze manier tegen haar manager praten en het zich niet houden aan de voorgeschreven regels. Werkneemster berust in het ontslag, maar verzoekt onder meer om een transitievergoeding, een billijke vergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en betaling van gewerkte maar niet betaalde overuren. Het ontslag op staande voet is volgens werkneemster niet rechtsgeldig gegeven, omdat voor haar niet duidelijk is om welke redenen zij is ontslagen en de genoemde gedragingen leveren volgens haar geen dringende reden op. Voorts heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden en is het ontslag niet onverwijld gegeven. Werkgeefster betoogt dat het ontslag stand houdt, omdat werkneemster al langer niet functioneerde en de gebeurtenissen op 25 november 2021 de druppel waren die de emmer deden overlopen.

Oordeel

Volgens de kantonrechter is geen sprake van een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet, omdat werkgeefster niet heeft voldaan aan de mededelingseis van artikel 7:677 BW. De e-mail van 25 november 2021 bevat slechts zeer algemene bewoordingen en werkgeefster heeft niet gespecificeerd wat wordt bedoeld met arrogant en onprofessioneel gedrag en wanneer daar sprake van is. Ook is niet nader gespecificeerd wat onder disrespectvolle toon valt en welke bedrijfsregels zij heeft geschonden. Voor werkneemster is niet duidelijk geweest om welke reden zij werd ontslagen. De onderbouwing van de ontslaggronden in het verweerschrift van werkgeefster is tardief. Bovendien kwalificeren de door werkgeefster aangevoerde omstandigheden niet als dringende reden. Werkgeefster heeft de klachten over werkneemster niet deugdelijk onderzocht en werkneemster is evenmin in de gelegenheid gesteld om een gesprek aan te gaan. Het is niet nader onderbouwd hoe het voorval op 25 november 2021 heeft plaatsgevonden. Derhalve is de dringende reden niet komen vast te staan. Om deze reden wordt de transitievergoeding, billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding toegekend. Voor de berekening van de vergoedingen wordt een basismaandsalaris van € 1.470,68 als uitgangspunt genomen. Een transitievergoeding van € 738 wordt toegekend. Ervan uitgaande dat de arbeidsovereenkomst zou zijn geëindigd op 5 april 2022, werkgeefster ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door geen hoor en wederhoor toe te passen en dat het ontslag ernstige financiële gevolgen heeft voor werkneemster, wordt een billijke vergoeding van € 6.500 bruto toegekend. Tot slot wordt een gefixeerde schadevergoeding van € 1.740,64 toegekend wegens onregelmatige opzegging. Deze vergoedingen worden vermeerderd met de wettelijke rente. Werkgeefster wordt veroordeeld in de proceskosten.