Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Xervon GmbH c.s.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 22 april 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:3220
Blootstelling aan schadelijke stoffen in uitvoering van werkzaamheden bij Xervon. Nadere bewijslevering over de vraag of de beroepsziekte OPS/CTE van werknemer het gevolg hiervan is. Xervon moet onder meer bewijzen dat zij haar zorgplicht is nagekomen.

Feiten 

Werknemer is op 22 november 2004 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, en later onbepaalde tijd, in de functie van constructieschilder in dienst getreden van Xervon GmbH (hierna: Xervon). Op 18 februari 2008 is werknemer opnieuw bij Xervon in dienst getreden als constructieschilder. Op 20 januari 2009 dan wel 5 mei 2009 heeft werknemer zich ziek gemeld. Per 17 februari 2009 heeft het UWV werknemer als volledig arbeidsongeschikt aangemeld en hem een volledige WAO-uitkering toegekend. Per brief van 2 september 2011 is Xervon door werknemer aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van schouderklachten en OPS. Na verkregen toestemming van het UWV is de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2012 opgezegd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Zürich is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Xervon. Werknemer verzoekt onder meer Xervon dan wel Zürich hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van materiële en immateriële schade. Als gevolg van jarenlange blootstelling aan oplosmiddelen, waaronder tijdens zijn werkzaamheden voor Xervon, lijdt werknemer aan de beroepsziekte OPS/CTE. Werknemer acht Xervon aansprakelijk voor deze schade, omdat zij de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen. Volgens werknemer heeft Xervon de blootstelling aan de gevaarlijke stoffen niet geïnventariseerd, is de Maximaal Aanvaarde Concentratie van de blootstelling niet juist gemeten, is geen RI&E en Plan van Aanpak verstrekt en zijn onvoldoende persoonlijke beschermingsmiddelen aan hem verstrekt. Werknemer gaat uit van een schade van ruim € 400.000. Volgens Xervon zijn de klachten aan de schouders, nek en handen door werknemer niet onderbouwd en bestonden deze klachten al toen werknemer in 2004 bij Xervon in dienst trad. Xervon stelt dat zij aan de bepalingen uit de Arbowet en het Arbeidsomstandighedenbesluit heeft voldaan en van schending van de zorgplicht is dan ook geen sprake. Bovendien ontbreekt volgens Xervon het medisch causaal verband tussen de klachten en de mate van blootstelling. Als er sprake was blootstelling tijdens het dienstverband, dan was de blootstelling van korte duur en zeer beperkt. Volgens Xervon komt werknemer geen beroep op de arbeidsrechtelijke omkeringsregel toe. 

Oordeel 

De kantonrechter beoordeelt de vraag of Xervon aansprakelijk is voor de schade die werknemer stelt te hebben geleden als gevolg van de blootstelling aan oplosmiddelen tijdens zijn dienstverband met Xervon. Van een werkgever mag worden verwacht dat hij voor een doeltreffende bescherming van de gezondheid en veiligheid van zijn werknemers zorgdraagt. Volgens het Solvent Team lijdt werknemer aan (milde) CTE als gevolg van blootstelling aan oplosmiddelen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er onvoldoende reden om de gestelde diagnose in twijfel te trekken. Het staat vast dat werknemer is blootgesteld aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen en dat hij lijdt aan CTE. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer heeft gewerkt met tweecomponentenverf en thinner. De specifieke aard en omvang van de blootstelling van werknemer aan gevaren voor de gezondheid tijdens zijn dienstverband met Xervon komen hiermee niet vast te staan. Xervon dient nader bewijs te leveren dat werknemer niet is blootgesteld aan voor de gezondheid schadelijke stoffen en dat van schending van de zorgplicht geen sprake is. Op basis van hetgeen partijen tot dusverre hebben gesteld, kan niet worden geconcludeerd dat Xervon aan haar zorgplicht heeft voldaan.