Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 10 mei 2022
ECLI:NL:RBOBR:2022:1959
Feiten
Werkneemster is sedert 26 augustus 1996 in dienst van Primeur Mode B.V. (hierna: Primeur Mode). Zij is op 1 januari 2009 aangesteld als statutair directeur. Haar salaris bedraagt € 4.409,22 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en bonus. Primeur Mode is een modezaak gespecialiseerd in damesmode in het hogere segment, met als enig aandeelhouder Belco Holding B.V. (hierna: A). Vanaf 2016 is de verstandhouding tussen werkneemster en A onder druk komen te staan. Vanaf 2018 is Primeur Mode verlieslatend, waarbij de coronapandemie ook een rol heeft gespeeld. Werkneemster heeft zich op 18 januari 2021 ziekgemeld met een burn-out. Per 1 juni heeft Primeur Mode de betaling van een maandelijkse bonus stopgezet. Vervolgens wordt werkneemster begin december 2021 gevraagd om de auto, telefoon en administratie in te leveren. Tijdens de AVA van 21 februari 2022 wordt werkneemster uit de functie van statutair directeur ontslagen wegens langdurig en stelselmatig overtreden van een overeengekomen geheimhoudingsbeding. Op 22 februari 2022 ontvangt werkneemster een brief van Primeur Mode waarbij een ontslag op staande voet werd ingeroepen. Bij verzoekschrift van 6 april 2022 verzoekt werkneemster toekenning van een (voorschot op een) billijke vergoeding van € 619.781,68 bruto, een gefixeerde schadevergoeding van € 18.581,71 bruto, een transitievergoeding van € 37.992,44 bruto en een bedrag aan achterstallig loon. Primeur Mode voert verweer en vordert in reconventie een boete van € 800.000 als voorschot op verbeurde boetes wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding en werkneemster ook te gebieden de auto in te leveren.
Oordeel
De voorzieningenrechter oordeelt allereerst dat er sprake is van een spoedeisend belang.
Verband vennootschappelijk ontslag en een arbeidsrechtelijk ontslag
Onder verwijzing naar de ‘15 april-arresten’ stelt de voorzieningenrechter dat werkneemster een dubbele rechtspositie heeft, waarbij op het vennootschappelijk ontslag artikel 2.44 lid 1 BW van toepassing is en op het arbeidsrechtelijk ontslag artikel 7:671 lid 1 BW. Werkneemster kan geen vernietiging vragen van het arbeidsrechtelijk ontslag op staande voet en op grond van artikel 2:244 lid 3 BW ook geen veroordeling vorderen tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder. Een werknemer die ook bestuurder is, kan op grond van artikel 7:682 lid 3 BW wel een billijke vergoeding vragen, naast een vergoeding wegens een onregelmatige opzegging, en een transitievergoeding, namelijk als er geen redelijke grond was voor de opzegging of die opzegging het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Een dergelijk verzoek kan echter niet leiden tot vernietiging van die opzegging.
Is het ontslag op staande voet rechtsgeldig?
Voor de beoordeling van de vraag of het door Primeur Mode aan werkneemster gegeven ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zijn de aan werkneemster opgegeven redenen – zoals vermeld in de ontslagbrief van 22 februari 2022 – maatgevend en wordt het geschil afgebakend door de daarin genoemde ontslaggronden, waaronder het handelen in strijd met het geheimhoudingsbeding door stelselmatig, langdurig en op grote schaal vertrouwelijk informatie te delen met haar echtgenoot. De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet zo is dat elke overtreding van een beding uit de arbeidsovereenkomst leidt tot een rechtsgeldig gegeven ontslag op staande voet. Primeur Mode heeft onvoldoende duidelijk gemaakt waarop de aard en ernst van het doorsturen en delen van de vertrouwelijke gegevens ziet. Werkneemster heeft onder meer aangegeven de administratie van Primeur Mode door de jaren heen grotendeels thuis uit te voeren, hetgeen bij A bekend was. Indien A dit niet wenselijk achtte dan had hij werkneemster daar eerder op moeten aanspreken. Ook is op geen enkele wijze gebleken, althans is onvoldoende duidelijk geworden, wat voor negatieve gevolgen deze werkwijze had voor Primeur Mode. De voorzieningenrechter oordeelt dat Primeur Mode haar stellingen ten aanzien van het bestaan van een dringende reden niet, althans onvoldoende, heeft onderbouwd. Derhalve is aannemelijk dat in een bodemprocedure komt vast te staan dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven.
Achterstallig loon
De bonus van € 714,60 is vanaf 2010 maandelijks betaald, ook nadat Primeur Mode in 2018 verlieslatend is geworden. Onder verwijzing naar het arrest FNV/Pontmeyer oordeelt de kantonrechter dat, gelet op de bestendige gedragslijn gedurende de afgelopen 12 jaar, werkneemster er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zij ook na mei 2021 dezelfde bonus zou ontvangen. Daarnaast mocht werkneemster daar gerechtvaardigd op vertrouwen, omdat Primeur Mode over het functioneren van werkneemster geen waarschuwingen heeft gegeven of anderszins factoren heeft gemeld die aanleiding zouden kunnen geven te veronderstellen dat de uitkering van een bonus als gebruikelijk niet of voor een lager bedrag zou plaatsvinden.
Gefixeerde schadevergoeding, billijke vergoeding en transitievergoeding
De vergoeding wegens onregelmatige opzegging wordt toegewezen, omdat Primeur Mode geen opzegtermijn in acht heeft genomen. De voorzieningenrechter kent werkneemster bij wijze van een voorschot op een billijke vergoeding een bedrag van € 47.597,21 bruto toe, waarbij de voorzieningenrechter uitgaat van een verwachte levensduur van de arbeidsovereenkomst van elf maanden te rekenen vanaf de datum van het ontslag. Werkneemster gaat uit van een verwachte levensduur van bijna twaalf jaar (bereiken pensioengerechtigde leeftijd). De gevorderde transitievergoeding wordt toegewezen.
Voorschot op verbeurde boetes
De voorzieningenrechter oordeelt dat het niet aannemelijk is dat de rechter in de bodemprocedure zal oordelen dat werkneemster het geheimhoudingsbeding heeft geschonden. De vordering van Primeur Mode om een voorschotbetaling van € 800.000 toe te kennen, is om die reden niet toewijsbaar.