Rechtspraak
Feiten
Naar aanleiding van een inspectie was het INPS van mening dat de 219 werknemers van Ryanair die aan de luchthaven van Orio al Serio te Bergamo waren verbonden, op Italiaans grondgebied werkzaamheden in loondienst verrichtten en krachtens het Italiaanse recht en artikel 13 van Verordening nr. 1408/71 bij het INPS moesten worden verzekerd voor het tijdvak van juni 2006 tot en met februari 2010. Hoewel die rechter erkent dat de door Ryanair overgelegde E101-formulieren bindend zijn, is hij niettemin van mening dat het voor de beslechting van de hoofdgedingen noodzakelijk is om overeenkomstig Verordening nr. 1408/71 de toepasselijke socialezekerheidswetgeving vast te stellen, aangezien de appèlrechter op basis van zijn beoordeling van de feiten – die de verwijzende rechter niet ter discussie kan stellen – heeft geoordeeld dat de door Ryanair overgelegde E101-formulieren in werkelijkheid geen betrekking hadden op alle 219 aan de luchthaven van Orio al Serio verbonden werknemers van Ryanair voor de volledige betrokken tijdvakken.
De verwijzende rechter twijfelt aan de uitlegging, met betrekking tot vliegend personeel, van het begrip ‘degene die in hoofdzaak werkzaam is op het grondgebied van de lidstaat waar hij woont’ in de zin van artikel 14, punt 2, onder a, ii, van deze verordening. Hij vraagt zich af of dit begrip moet worden uitgelegd naar analogie van het begrip ‘plaats waar de werknemer gewoonlijk werkt’ in de zin van artikel 19, punt 2, onder a van verordening nr. 44/2001, met name in het arrest van 14 september 2017, Nogueira e.a. (C-168/16 en C-169/16, ECLI:EU:C:2017:688, punt 57), dat betrekking had op werknemers in dienst als leden van het boordpersoneel van een luchtvaartmaatschappij of ter beschikking van deze laatste gesteld en waarin het Hof heeft geoordeeld dat dit begrip ruim moest worden uitgelegd (zie naar analogie HvJ EU 12 september 2013, Schlecker, C-64/12, ECLI:EU:C:2013:551, punt 31 en aldaar aangehaalde rechtspraak) doordat het doelt op de plaats waar of van waaruit de werknemer feitelijk het belangrijkste deel van zijn verplichtingen jegens zijn werkgever vervult.
Oordeel
Het Hof van Justitie EU oordeelt als volgt.
Socialezekerheidsrecht van thuisbasis piloten is van toepassing
In casu bevat de verwijzingsbeslissing geen informatie over de bezoldiging van de betrokken werknemers. Wat hun arbeidstijd betreft, geeft de verwijzende rechter aan dat de betrokken werknemers tijdens de betrokken tijdvakken in Italië woonden, gedurende 45 minuten per dag op het grondgebied van deze lidstaat werkten, inzonderheid in de voor de bemanning bestemde ruimte op de luchthaven van Orio al Serio, en zich de rest van de arbeidstijd aan boord van de vliegtuigen van Ryanair bevonden. Onder voorbehoud van de vaststelling van de totale dagelijkse arbeidstijd van de betrokken werknemers, blijkt dus niet dat minstens 25% van de arbeidstijd van deze werknemers werd verricht in de lidstaat waar zij wonen. Het staat evenwel aan de verwijzende rechter om op basis van de hierboven genoemde criteria na te gaan of de betrokken werknemers gedurende de betrokken tijdvakken al dan niet een substantieel deel van hun werkzaamheden hebben verricht in de lidstaat waar zij wonen, namelijk in Italië. Indien dit het geval is, dan moeten zij, overeenkomstig Verordening nr. 883/2004 zoals gewijzigd in 2009, worden geacht om vanaf 1 mei 2010, de datum van inwerkingtreding van deze verordening, onder de Italiaanse socialezekerheidswetgeving te vallen. Indien dit niet het geval is, zal artikel 13, lid 1, onder b van de beide versies van Verordening nr. 883/2004 moeten worden toegepast, dat bepaalt dat op degene die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst verricht, indien hij niet een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont, de wetgeving van de lidstaat waar de zetel of het domicilie van de onderneming of zijn werkgever zich bevindt van toepassing is, zodat op de betrokken werknemers vanaf 1 mei 2010 in beginsel de Ierse socialezekerheidswetgeving van toepassing was.
Opgemerkt zij evenwel dat in een dergelijk geval artikel 87, lid 8, van de twee versies van Verordening nr. 883/2004 bepaalt dat wanneer de toepassing van deze verordening leidt tot de vaststelling van een socialezekerheidswetgeving die niet overeenkomt met die welke van toepassing is krachtens titel II van Verordening nr. 1408/71, de betrokken werknemer onderworpen blijft aan de wetgeving waaraan hij krachtens Verordening nr. 1408/71 onderworpen was, tenzij hij verzoekt dat de uit Verordening nr. 883/2004 voortvloeiende wetgeving op hem wordt toegepast. In casu blijkt uit de verwijzingsbeslissing niet dat de betrokken werknemers dergelijke aanvragen hebben gedaan, hetgeen de verwijzende rechter evenwel dient na te gaan. Indien geen aanvraag is ingediend, moeten de betrokken werknemers overeenkomstig artikel 87, lid 8, van Verordening nr. 883/2004 worden geacht na 1 mei 2010 nog steeds aan de Italiaanse socialezekerheidswetgeving te zijn onderworpen. In de derde plaats zij opgemerkt dat Verordening nr. 883/2004 zoals gewijzigd in 2012, in artikel 11, lid 5, een nieuwe collusieregel bevat volgens welke werkzaamheden van een lid van het cockpit- of het cabinepersoneel dat met betrekking tot luchtpassagiers of luchtvrachtvervoer diensten verricht, worden beschouwd als werkzaamheden die worden verricht in de lidstaat waar het lid zijn thuisbasis heeft zoals omschreven in bijlage III bij Verordening nr. 3922/91. Overeenkomstig die bijlage wordt de thuisbasis gedefinieerd als de locatie die door de exploitant aan het bemanningslid is aangewezen en waar het bemanningslid in de regel een dienstperiode of een reeks dienstperioden aanvangt en beëindigt, en waar, onder normale omstandigheden, de exploitant niet verantwoordelijk is voor de accommodatie van het bemanningslid in kwestie.
Gelet op de informatie van de verwijzende rechter over de voor de bemanning van Ryanair bestemde ruimte op de luchthaven van Orio al Serio, met name op de omstandigheid dat de betrokken werknemers daar hun dag aanvingen en beëindigden en op minder dan een uur daar vandaan moesten wonen, moet een dergelijke ruimte worden beschouwd als een ‘thuisbasis’ in de zin van artikel 11, lid 5 van Verordening nr. 883/2004 zoals gewijzigd in 2012. Bijgevolg waren de betrokken werknemers tussen 28 juni 2012 en 25 januari 2013, overeenkomstig Verordening nr. 883/2004 zoals gewijzigd in 2012, onderworpen aan de Italiaanse socialezekerheidswetgeving. Uit een en ander volgt dat de socialezekerheidswetgeving die gedurende de betrokken tijdvakken van toepassing was op de aan de luchthaven van Orio al Serio verbonden werknemers van Ryanair die niet door de door Ryanair overgelegde E101-formulieren zijn gedekt, onder voorbehoud van verificatie door de verwijzende rechter, de Italiaanse wetgeving is.
Conclusie
Bijgevolg dient op de gestelde vraag te worden geantwoord dat artikel 14, punt 2, onder a, i, van Verordening nr. 1408/71, artikel 13, lid 1, onder a, en artikel 87, lid 8, van de twee versies van Verordening nr. 883/2004, alsook artikel 11, lid 5, van Verordening nr. 883/2004 zoals gewijzigd in 2012, aldus moeten worden uitgelegd dat de socialezekerheidswetgeving die van toepassing is op het vliegend personeel van een in een lidstaat gevestigde luchtvaartmaatschappij dat niet is gedekt door E101-formulieren, gedurende 45 minuten per dag werkt in een voor de bemanning bestemde ruimte, ‘crew room’ genoemd, waarover deze luchtvaartmaatschappij beschikt op het grondgebied van een andere lidstaat, waar dit vliegend personeel woont, en zich de rest van de arbeidstijd aan boord van de vliegtuigen van deze luchtvaartmaatschappij bevindt, de wetgeving van laatstgenoemde lidstaat is.