Naar boven ↑

Rechtspraak

interflow B.V./voormalig werknemers
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 4 mei 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:4094
Voorlopige voorziening. De rechtbank legt aan voormalig werknemers een verbod op om – gedurende de duur van dit geding – de relaties van eiseres te benaderen. Ook wijst de rechtbank een voorschot op schadevergoeding toe.

Feiten

Interflow B.V. (hierna: Interflow) vordert onder meer dat de rechtbank drie voormalig werknemers (A, B en C) bij wijze van voorlopige voorziening: (i) veroordeelt om documenten, voorwerpen, materialen en bestanden te vernietigen; (ii) veroordeelt om contractuele banden met relaties van Interflow te beëindigen; (iii) verbiedt om personeel van Interflow te benaderen en daarmee contact op te nemen of te onderhouden; en (iv) veroordeelt om een bedrag van € 33.695,65 te betalen. Interflow voert hiertoe, kort gezegd, aan dat het voldoende aannemelijk is dat de in de hoofdzaak door Interflow ingestelde vorderingen zullen worden toegewezen en dat zij een spoedeisend belang heeft bij de toewijzing van de in dit incident ingestelde vorderingen. Interflow voert hiertoe, kort gezegd, aan dat A en B tijdens hun dienstverband bij Interflow bedrijfsgevoelige informatie hebben gedownload van de server van Interflow en opgeslagen op een of meer USB-sticks. Deze informatie gebruiken zij voor de exploitatie van de met Interflow concurrerende onderneming van C, waarvan zij de middellijk bestuurder zijn.

Oordeel

Vernietiging documenten, voorwerpen, materialen en bestanden

Deze incidentele vordering komt niet voor toewijzing in aanmerking, omdat deze een definitief karakter heeft. De vordering behelst daarmee geen voorziening voor de duur van dit geding.

Beëindiging contact met relaties

De rechtbank stelt vast dat de arbeidsovereenkomsten die destijds tussen Interflow enerzijds en A en B anderzijds zijn gesloten, geen concurrentie-, relatie- of anderszins beperkend beding bevatten. Dit brengt mee dat het hen in beginsel vrij staat om na beëindiging van het dienstverband bij Interflow door middel van de door hen opgerichte vennootschap “C” zelfstandig actief te blijven in dezelfde branche als Interflow, ook wanneer sprake is van directe concurrentie. Slechts in geval van bijkomende omstandigheden is sprake van onrechtmatig handelen. Wat betreft deze bijkomende omstandigheden vindt de rechtbank van belang dat de voormalig werknemers hebben erkend dat A en B aan het einde van hun dienstverband bij Interflow bedrijfsgevoelige informatie van Interflow van haar server hebben gedownload en op een eigen USB-stick hebben opgeslagen. Hiermee is sprake van onrechtmatig handelen jegens Interflow. A, B en C hebben weliswaar gesteld dat pas achteraf is gebleken dat de gedownloade bestanden bedrijfsgevoelige informatie bevatten, maar dat vindt de rechtbank ongeloofwaardig. De voormalig werknemers hebben ook niet uitgelegd met welk (geoorloofd) oogmerk zij een aanzienlijke hoeveelheid bestanden van de server van Interflow hebben gedownload. Bovendien is gesteld noch gebleken dat Interflow hiervoor (impliciet) toestemming had gegeven. Dat de onrechtmatig verkregen bestanden bedrijfsgevoelige informatie bevatten die van belang kan zijn bij de acquisitie van klanten en opdrachten, hebben de voormalig werknemers niet betwist. Ook staat vast dat C – als recent opgestarte onderneming die actief is in dezelfde branche als Interflow en als concurrent is te beschouwen – doende is met het binnenhalen van klanten en opdrachten en daarbij in onderhandeling is getreden met verschillende relaties van Interflow, waaronder ASML en Equipe Zorgbedrijven. De vormalige werknemers hebben niet weersproken dat zij (al dan niet met succes) hebben geprobeerd om deze organisaties als klant binnen te halen. In het licht van het voorgaande vindt de rechtbank de bij Interflow levende vrees dat de voormalige werknemers de van haar afkomstige bedrijfsgevoelige informatie zullen gebruiken om ten koste van Interflow opdrachten binnen te halen bij relaties van Interflow terecht. Daarbij komt dat A ,B, en C hun bewering dat zij geen gebruik hebben gemaakt van de van Interflow verkregen informatie onvoldoende hebben onderbouwd. Bij deze stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat Interflow voldoende recht en belang heeft bij een voorlopig, voor de duur van dit geding geldend, verbod van A, B en C om de relaties van Interflow te benaderen.

Contact met personeel van Interflow

Het gevorderde verbod om contact met personeelsleden van Interflow te hebben, ligt voor afwijzing gereed. Het enkele feit dat de voormalige werknemers verschillende personeelsleden van Interflow hebben benaderd en hen een baan hebben aangeboden, is op zichzelf niet onrechtmatig. Bijkomende omstandigheden die leiden tot een ander oordeel zijn in onvoldoende mate gesteld of gebleken.

Voorschot op geleden schade

Over de vordering tot betaling van het bedrag van € 33.695,65 overweegt de rechtbank als volgt. De vordering ziet op een voorschot op de door Interflow geleden schade; meer specifiek op de door Interflow gemaakte onderzoekskosten. De met dit onderzoek gemoeide kosten kunnen worden beschouwd als kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Interflow heeft onder de gegeven omstandigheden in redelijkheid kunnen besluiten om over te gaan tot het laten verrichten van dit onderzoek. Op de voet van genoemd artikel heeft Interflow jegens de voormalige werknemers aanspraak op vergoeding van deze kosten. De hoogte en de redelijkheid van het hiervoor gevorderde bedrag van € 26.671,65 is door A, B en C niet betwist. Dat een eventueel restitutierisico aan de toewijzing van het gevorderde in de weg staat, is gesteld noch gebleken. De vordering tot betaling van dit bedrag ligt voor toewijzing gereed.