Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 23 maart 2022
ECLI:NL:RBAMS:2022:2727
Feiten
Werknemer is door middel van een detacheringsovereenkomst van 2 mei 2016 tot en met 28 februari 2017 tewerkgesteld bij KLM te Schiphol als lader/losser van vliegtuigen. Op 23 oktober 2016 heeft werknemer een Boeing 737-700 geladen. Om de handbagage in het ruim te laden, is werknemer in het luik aan de voorzijde van het vliegtuig “geklommen”. Er waren hiervoor geen materiële hulpmiddelen ter plaatse. Tijdens de sprong in het ruim is werknemer met zijn arm op de deurrand geslagen, waardoor zijn rechterschouder uit de kom ging. Daarna is werknemer met zijn gezicht op de deurrand geslagen en met een ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Werknemer is als gevolg van het incident enige tijd arbeidsongeschikt geweest. KLM is door werknemer bij brief van 22 februari 2017 aansprakelijk gesteld op grond van artikel 7:658 BW. KLM heeft aansprakelijkheid afgewezen. Werknemer verzoekt de kantonrechter voor recht te verklaren dat KLM aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van het ongeval en KLM te veroordelen tot betaling van het griffierecht en de kosten van de gemachtigde. Volgens werknemer heeft KLM haar zorgplicht geschonden, omdat de teamleider van werknemer hem geen “voetje” heeft aangeboden, noch hem heeft gewaarschuwd om de sprong niet te wagen. Ook waren geen hulpmiddelen, zoals een trapje aanwezig. Na het ongeval heeft KLM schriftelijke instructies gegeven, inhoudende dat het inspringen in het ruim niet meer was toegestaan. Volgens KLM is werknemer niet-ontvankelijk in zijn vorderingen en zij verzoekt tot afwijzing van de vorderingen. Werknemer heeft volgens KLM het geven van een “voetje” afgeslagen en de waarschuwing van een collega in de wind geslagen. Bovendien is de schouder van werknemer al vanaf zijn dertiende regelmatig uit de kom geschoten en is bij hem sprake van een habituele schouderluxatie. KLM is van mening dat in het ruim springen een veilige en geschikte methode is. Het gaat om een hoogteverschil dat ook in het dagelijkse leven met enige regelmaat moet worden overbrugd.
Oordeel
Volgens de kantonrechter is het ongeval werknemer overkomen terwijl hij krachtens zijn arbeidsovereenkomst werkzaamheden verrichtte onder gezag van KLM. Volgens werknemer is hem geen “voetje” gegeven, terwijl uit een getuigenverklaring van een collega blijkt dat hem wel een “voetje” is gegeven. De verklaringen staan tegenover elkaar. Om deze reden is het geen uitgemaakte zaak dat de collega werknemer hulp heeft geboden en evenmin dat werknemer is gewaarschuwd. De door KLM gestelde feiten zijn dan ook niet bewezen. KLM is aansprakelijk voor de schade die werknemer heeft geleden als gevolg van het ongeval van 23 oktober 2016 en wordt veroordeeld in de kosten van de procedure.