Naar boven ↑

Rechtspraak

Echtgenote van werknemer/Werkgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 11 mei 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:5116
Werkgever niet schadeplichtig voor het overlijden van een medewerker op de werkvloer. Het dodelijke ongeval houdt geen verband met de werkzaamheden van werknemer. Werkgever heeft voldaan aan de zorgplicht.

Feiten

Werknemer was sinds 2009 werkzaam bij werkgever als objectbeveiliger. Werknemer had een werkplek in de loge van een van de klanten van werkgever. Daar moest hij de beveiligingscamera’s bekijken en surveilleren door de fabriek en over het terrein. Bij indiensttreding heeft werknemer een inwerkprogramma doorlopen en de werkinstructies ontvangen. De inhoud daarvan is afgestemd op de werklocatie. In de nacht van 9 op 10 augustus 2019 had werknemer een nachtdienst die om 22:30 uur begon. Hij was de enige beveiliger op dat moment. Om 00:38 uur heeft de echtgenote van werknemer contact met werkgever gezocht, omdat zij zich zorgen maakte over werknemer. Hij had haar namelijk geen bericht gestuurd dat hij goed was aangekomen op werk en hij nam zijn telefoon niet op. Om 01.35 uur heeft de Dispatch-medewerker van werkgever aan de echtgenote van werknemer verteld dat de hoofdsurveillant met spoed een surveillant heeft gestuurd. Om 01:50 uur is de surveillant aangekomen maar hij werd pas om 02:10 uur binnengelaten door de controlekamer. Omstreeks diezelfde tijd is de politie gearriveerd. Om 02:20 uur is werknemer op het parkeerterrein aangetroffen onder zijn auto en hij is kort daarna overleden. Na onderzoek op 10 augustus 2021 heeft de arbeidsinspectie geconcludeerd dat geen sprake was van een arbeidsongeval. Bij brief van 10 januari 2020 heeft de echtgenote van werknemer werkgever aansprakelijk gesteld voor haar schade. Bij brief van 10 april 2020 heeft werkgever alle aansprakelijkheid afgewezen. De collectieve arbeidsongevallenverzekering van werkgever heeft bijna 30.000 euro netto aan werknemer uitgekeerd. De echtgenote van werknemer vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat werkgever te kort is geschoten in zijn verplichtingen als werkgever en aansprakelijk is voor de schade.

Oordeel

Artikel 7:658 BW

Het gaat in deze zaak om de vraag of werkgever aansprakelijk is voor de schade die de echtgenote van werknemer stelt te hebben geleden door het noodlottige ongeval. De kantonrechter is van oordeel dat deze situatie niet onder het bereik van artikel 7:658 BW valt, omdat de schade (voortvloeiend uit het dodelijke ongeval van werknemer) niet is geleden in de uitoefening van de werkzaamheden. Op grond van de feiten en omstandigheden kan worden aangenomen dat het ongeval is veroorzaakt doordat werknemer met een zelf meegebrachte krik zijn eigen auto is gaan repareren. De krik is vervolgens losgeraakt en de auto is op de borst van werknemer terecht gekomen. Uit het rapport van de lijkschouwer blijkt dat de borstkas van werknemer door het gewicht van de auto is samengedrukt en dat werknemer in ademnood is gekomen, waardoor hij is overleden. Vaststaat dat het onder werktijd repareren van een eigen auto niet tot de werkzaamheden van werknemer behoorde en ook niet in opdracht van of op instructie van werkgever heeft plaatsgevonden. Werkgever was er niet van op de hoogte dat werknemer onder werktijd zijn auto op een krik had geplaatst. Werkgever had ook geen zeggenschap over deze activiteiten. De enkele omstandigheid dat het ongeval heeft plaatsgevonden onder werktijd en op de (afgesloten) werkplek waar alleen werkgever toegang toe en controle over had, is onvoldoende om nauw en functioneel verband tussen de activiteiten van werknemer ten tijde van het ongeval en de verrichte werkzaamheden aan te nemen. 

Artikel 7:611 BW

Hoewel het ongeval van werknemer niet in de uitvoering van de werkzaamheden heeft plaatsgevonden, vindt de kantonrechter dat er omstandigheden zijn die maken dat er een relatie met het werk kan worden aangenomen, zodat aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW aan de orde zou kunnen zijn. Het ongeval is werknemer namelijk overkomen onder werktijd in de nacht en op een afgelegen gedeelte van zijn werkplek. Een van de aan de werkzaamheden verbonden risico’s is dat werknemer tijdens zijn dienst als ‘stand-alone worker’ iets kan overkomen zonder dat dit door collega’s wordt opgemerkt. Daardoor is de kans op ernstige gevolgen bij een ongeval aanzienlijk groter dan in een ‘normale’ werkomgeving waar in aanwezigheid van collega’s (overdag) wordt gewerkt. Werkgever is echter niet aansprakelijk op grond van artikel 7:611 BW, omdat hij niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Hij heeft namelijk een man-down-systeem gehanteerd. Dit is een geschikt systeem voor het monitoren van het welzijn van de beveiligers. Daarnaast heeft werknemer een basisopleiding gevolgd, jaarlijst verplichte instructievideo’s bekeken en regelmatig calamiteitenoefeningen gedaan. De kantonrechter is het verder met de echtgenote van werknemer eens dat er geruime tijd overheen is gegaan voordat hulp ter plaatse was, maar niet kan worden gezegd dat dit het gevolg is van slecht werkgeverschap. Er is tijd overheen gegaan omdat de echtgenote van werknemer contact had opgenomen met de verkeerde afdeling van werkgever en het hek op slot zat. Onvoldoende is komen vast te staan dat werknemer nog zou hebben geleefd als werkgever direct na het eerste contact met werknemer om 00:38 uur de hulpdiensten naar het terrein had gestuurd. De vordering van de echtgenote van werknemer wordt afgewezen.