Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 23 juli 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:13564
Feiten
Werknemer is op 6 april 2020 bij Benka Tech B.V. (hierna: Benka) in dienst getreden in de functie van tekenaar, voor zes maanden. De overeenkomst is tweemaal stilzwijgend verlengd, laatst per 6 april 2021. Gedurende het dienstverband heeft Benka herhaaldelijk het loon en de reiskostenvergoeding niet, niet volledig en/of niet op tijd voldaan aan werknemer. Werknemer heeft Benka op 15 december 2020 verzocht om tot uitbetaling van achterstallig loon over te gaan. Een reactie hierop is uitgebleven. Bij brief van 13 januari 2021 heeft werknemer Benka verzocht om tot betaling van achterstallig loon, reiskostenvergoeding en wettelijke verhoging over te gaan. Tevens is om vergoeding van juridische kosten verzocht. Tussen partijen is hierover in februari 2020 een betalingsregeling tot stand gekomen. Benka is de betalingsregeling niet nagekomen en betaling van loon en reiskostenvergoeding is wederom uitgebleven. Ook nadien gemaakte afspraken zijn niet nagekomen. In overleg met Benka is werknemer vanaf 6 mei 2021 niet op het werk verschenen, maar hij heeft zich wel beschikbaar gehouden voor het verrichten van zijn werk. Werknemer vordert in kort geding Benka te veroordelen tot betaling van (achterstallig) loon.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vordering is niet betwist en komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat de vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke verhoging van het loon en de vakantietoeslag ex artikel 7:625 BW wordt gematigd tot nihil, omdat werknemer vanaf begin mei 2021 niet langer een tegenprestatie verricht voor het loon en Benka in betalingsonmacht lijkt te verkeren. Daarnaast is er geen grond om wettelijke verhoging toe te passen op de reiskostenvergoeding. De wettelijke rente wordt wel toegekend. Dat geldt ook voor het loon vanaf 7 juni 2021 tot het einde van het dienstverband. Wat dat laatste betreft, heeft werknemer bij de mondelinge behandeling te kennen gegeven op zoek te zijn naar ander werk en bereid te zijn om met Benka tot een tussentijdse beëindiging van het dienstverband te komen, wat op grond van de arbeidsovereenkomst mogelijk is en de schade voor partijen zou beperken, maar dat Benka tot dusver hieraan geen medewerking heeft willen verlenen. Dit zou alsnog kunnen. Tevens wordt Benka veroordeeld om aan werknemer een jaaropgave 2020 alsmede salarisspecificaties te verstrekken vanaf de periode 07-11-2020 t/m 06-12-2020 tot de datum waarop het dienstverband zal eindigen.