Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Romaro Industriële Services B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 9 juni 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:5132
Ontslag op staande voet vernietigd. Hoewel werknemer escalerend heeft gehandeld, kan dit handelen niet worden los gezien van het incident dat daaraan voorafging. Er is onvoldoende grond voor het inroepen van een ontslag op staande voet.

Feiten

Werknemer is sinds 18 februari 2020 op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam voor Romaro Industriële Service B.V. (hierna: Romaro). Aansluitend is werknemer op 21 juni 2021 bij Romaro in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, van rechtswege eindigend op 17 februari 2022. Werknemer vervulde de functie van medewerker schoonmaakonderhoud industrieel III voor 38 uur per week tegen een bruto-uurloon van € 14,38 exclusief emolumenten, telkens uitbetaald per periode van vier weken. Op de arbeidsovereenkomst is de cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van toepassing. Artikel 16 van de cao (looptijd tot en met 30 juni 2021) heeft betrekking op een eindejaarsuitkering. In de ochtend van 5 januari 2022 is werknemer door collega’s opgehaald om met een bedrijfsauto naar de werklocatie te gaan. De bestuurder van deze auto heeft gedurende de rit een korte tijd de controle over het stuur verloren. Na aankomst op de werklocatie ontstaat er een incident tussen werknemer en zijn collega’s. De Business Unit Manager van Romaro wordt op 13 januari 2022 geïnformeerd, waarna hij werknemer op 14 januari 2022 telefonisch schorst in afwachting van een nader onderzoek naar het incident. De schorsing wordt op 15 januari 2022 opgeheven, gevolgd door een ontslag op staande voet bij brief van 20 januari 2022. Werknemer verzoekt vernietiging van het ontslag op staande voet en betaling van het salaris tot datum einde dienstverband, de vakantie-uren en eindejaarsuitkering, een billijke vergoeding, de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding. Het ontslag op staande voet is niet onverwijld gegeven en er is naar de mening van werknemer geen sprake van een dringende reden. Romaro betwist dit.

Oordeel

Naar het oordeel van de kantonrechter legt Romaro aan het ontslag op staande voet ten grondslag (a) mishandeling en bedreiging, (b) dat werknemer heeft geweigerd om te voldoen aan een door Romaro verstrekte opdracht, (c) dat werknemer op andere wijze de plichten uit hoofde van de arbeidsovereenkomst heeft veronachtzaamd, (d) dat werknemer zijn plicht om voor een veilige werkomgeving te zorgen heeft geschonden en (e) dat werknemer een bedrijfseigendom zou hebben beschadigd. De kantonrechter komt tot de conclusie dat partijen er allebei een andere lezing op na houden over wat er nu precies is gebeurd na afloop van de autorit op 5 januari 2022. Ondanks door Romaro overgelegde verklaringen, kan naar het oordeel van de kantonrechter slechts worden vastgesteld dat werknemer escalerend heeft gehandeld, nadat hij na een beangstigende autorit uit de auto was gestapt en de chauffeur tegen een hek heeft geduwd en er vervolgens over en weer is geduwd. Hoewel het gedrag van werknemer niet valt goed te keuren is er naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond voor een ontslag op staande voet. Ook stelt de kantonrechter vast dat er geen sprake is van een weigering om te voldoen aan een opdracht, dat Romaro op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat werknemer zijn plichten zou hebben veronachtzaamd en dat niet kan worden vastgesteld dat werknemer schade heeft veroorzaakt. Ook concludeert de kantonrechter dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Het ontslag op staande voet wordt vernietigd, de vorderingen van werknemer met betrekking tot salarisbetaling, vakantie-uren en transitievergoeding worden toegewezen. De vordering met betrekking tot de eindejaarsuitkering wordt afgewezen, omdat werknemer niet voldoet aan de voorwaarde dat hij ten minste zes maanden onafgebroken in dienst van Romaro moet zijn geweest.