Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/de Stichting
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 17 juni 2022
ECLI:NL:RBGEL:2022:3502
Geen sprake van arbeidsovereenkomst tussen X en stichting, sprake van overeenkomst van opdracht. Verzoek tot vernietiging opzegging van de overeenkomst afgewezen.

Feiten 

Mevrouw X (hierna: X) exploiteert een eenmanszaak met als activiteit sport- en recreatieonderwijs. X heeft op 23 april 2013 een ‘overeenkomst van opdracht’ ondertekend met de Stichting. De Stichting is een stichting voor welzijn, zorg, sociaal en cultureel werk. Bij brief van 26 november 2021 heeft de Stichting de tussen partijen bestaande overeenkomst van opdracht opgezegd met ingang van 1 januari 2022. X heeft daarop aangegeven dat de overeenkomst als een arbeidsovereenkomst dient te worden gekwalificeerd en dat de opzegging in strijd is met artikel 7:671 BW. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst, de vernietiging van de opzegging, de Stichting te verplichten om X toe te laten de bedongen werkzaamheden te verrichten en de uitbetaling van het salaris tot de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd.  

Oordeel 

Tussen partijen is overeengekomen dat X gedurende zekere tijd werkzaamheden voor de Stichting zou verrichten. X mocht zich echter ook laten vervangen ex artikel 3 van de overeenkomst. Dat dit in de praktijk niet gebeurde omdat X, indien zij niet kon, de lessen in overleg met de deelnemers verplaatste, maakt dit niet anders. Dat geldt eveneens voor het standpunt van X dat zij, gelet op haar specialisatie, niet vervangen kon worden. Vanwege het overeengekomen aantal uren per week was er voorts de mogelijkheid om elders werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter stelt vast dat X maandelijks betaald kreeg op factuurbasis, waarbij geen sprake was van doorbetaling van loon tijdens vakantie en ziekte. Daar komt nog bij dat X een voor haar functie relatief hoog honorarium per uur heeft ontvangen voor haar werkzaamheden en daarover zelf de belasting afdroeg. Zowel de overeenkomst als de uitvoering daarvan vertoont op het vlak van omvang en betaling van honorarium zodanige afwijkingen van hetgeen met betrekking tot loon bij een arbeidsovereenkomst gebruikelijk is, dat de kantonrechter van oordeel is dat geen sprake is van loon, maar van een vergoeding op factuurbasis. Vervolgens is de vraag aan de orde of sprake was van een zodanige gezagsverhouding dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Tussen partijen staat vast dat X de werkzaamheden zelfstandig en naar eigen inzicht kon invullen en uitvoeren en dat daarop geen toezicht was. X bepaalde de inhoud van haar lessen zelf en mocht de lessen in overleg met de leerlingen op zelfgekozen momenten inhalen. Ook kon zij zelfstandig de lestijden wijzigen, rekening houdend met de mogelijkheden op de locatie, of bepalen dat er buiten lesgegeven werd. Contractueel is bepaald dat X ervoor kon kiezen de lessen niet in te halen of zich te laten vervangen. Daarnaast waren er geen functionerings- of beoordelingsgesprekken. Nu gesteld noch gebleken is dat partijen bij aanvang van de overeenkomst voor ogen heeft gestaan om een arbeidsovereenkomst aan te gaan en alle omstandigheden in onderling verband gezien en beoordeeld, komt naar het oordeel van de kantonrechter niet vast te staan dat is voldaan aan de vereisten van een arbeidsovereenkomst. Zodoende worden de verzoeken van X afgewezen.