Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Distribution Center B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 juli 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:2435
Werknemer met een relatiebeding in zijn vaststellingsovereenkomst heeft dit beding niet overtreden door een adviesaanvraag van een relatie van zijn oud-werkgever te doen. Ook mocht werknemer uit het handelen van de oud-bestuurder afleiden dat hij zijn relatiebeding niet overtrad.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 2011 in dienst getreden als statutair bestuurder van Multi Cargo Logistics B.V., voorheen handelend onder de naam Distribution Center B.V. (hierna: DCM). In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen. In februari 2017 heeft werknemer zich ziekgemeld. Op 27 juni 2017 hebben partijen met het oog op de beëindiging van het dienstverband een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daarin is een (beperkt) concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Bij e-mailbericht van 29 juli 2017 heeft de directeur van CJ Logistics aan de indirect aandeelhouder van DCM gevraagd of werknemer in dienst mocht treden bij CJ Logistics. Dit heeft de indirect aandeelhouder van DCM afgewezen. Werknemer heeft vanaf 1 januari 2018 tot 1 juli 2019 werkzaamheden verricht voor CJ Logistics. DCM vorderde in eerste aanleg dat de rechtbank voor recht verklaarde dat werknemer het in de vaststellingsovereenkomst overeengekomen relatiebeding drie keer heeft overtreden en werknemer te veroordelen tot betaling van € 75.000 en € 491.000 aan boetes. In eerste aanleg heeft de kantonrechter voor recht verklaard dat werknemer het relatiebeding tweemaal heeft overtreden en heeft hij werknemer veroordeeld tot betaling van € 100.000 ter zake van de op grond van de overtreding van het relatiebeding verbeurde boetes. In hoger beroep vordert werknemer vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog afwijzing van alle vorderingen van DCM.

Oordeel

Het hof stelt vast dat DCM en werknemer het erover eens zijn dat werknemer met Customs Partners contact heeft opgenomen om advies te krijgen over de aanvraag van een AEO-certificaat ten behoeve van CJ Logistics. Het hof is van oordeel dat een dergelijke aanvraag geen overtreding van het relatiebeding oplevert. Zonder toelichting, die niet is gegeven, ziet het hof niet in hoe een dergelijke adviesaanvraag, die iedere importeur mag doen, een overtreding van het relatiebeding oplevert. Niet valt in te zien hoe het bedrijfsdebiet van DCM wordt geraakt door het vragen van advies over de aanvraag van een AEO-certificaat. Het opnemen van contact met Customs Partners levert daarom geen overtreding van het relatiebeding op. Ten aanzien van de werkzaamheden voor CJ Logistics overweegt het hof dat uit het feit dat de directeur/bestuurder van DCM namens DCM contact met werknemer heeft opgenomen en hem heeft gevraagd of CJ Logistics een zeevracht kon verzorgen zonder melding te maken van enige overtreding van het relatiebeding, voor het hof volgt dat de directeur/bestuurder van DCM ervan uitging dat werknemer met die werkzaamheden zijn relatiebeding niet overtrad en dat werknemer daar ook op mocht vertrouwen. DCM kan dan niet werknemer vervolgens op 20 februari 2018 aanspreken en daarna in rechte betrekken omdat hij vanaf januari 2018 werkzaamheden heeft verricht voor CJ Logistics. Dit klemt, zoals gezegd, temeer omdat hij in zijn hoedanigheid van directeur/bestuurder van DCM namens haar de vaststellingsovereenkomst met werknemer heeft ondertekend en dus bij uitstek bekend wordt geacht met de inhoud daarvan. De slotsom van het voorgaande is dat geen sprake is van enige toewijsbare vordering van DCM in verband met overtredingen van werknemer van het relatiebeding. DCM heeft bovendien onvoldoende onderbouwd dat werknemer onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en dat de mogelijkheid dat schade is geleden aannemelijk is geworden. Dat een op handen zijnde samenwerking tussen DCM en het CJ-concern door onrechtmatig handelen van werknemer niet van de grond is gekomen, is niet gebleken. DCM voert onvoldoende specifieke feiten en omstandigheden aan voor de gevolgtrekking dat werknemer door voor CJ Logistics te gaan werken onrechtmatig heeft gehandeld jegens DCM. De grief slaagt daarom niet.