Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 7 juli 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:6569
Feiten
Werknemer heeft verzocht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet is beëindigd en voor het geval de mededeling op de kortgedingzitting van 20 januari 2022 als een opzegging kan worden aangemerkt, de opzegging van de arbeidsovereenkomst te vernietigen. Daarnaast heeft hij wedertewerkstelling gevorderd en betaling van loon.
Oordeel
De (primaire) vordering van werknemer had bij exploot van dagvaarding dienen te worden ingesteld. De subsidiaire grondslag is voorwaardelijk ingesteld maar naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is de voorwaarde niet vervuld. De kantonrechter zal bevelen dat de zaak wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Omdat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben ingestemd met het starten van een mediationtraject, zal de procedure echter worden geschorst in afwachting van de uitkomst van het mediationtraject.