Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Current Connect B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 13 september 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:7869
Bij bedrijfsongeval gewonde werknemer spreekt hoofdaannemer aan. Artikel 7:658 lid 4 BW in dit geval niet toepasselijk. Geen aansprakelijkheid op grond van artikel 6:171 BW, nu niet is komen vast te staan dat werknemer schade heeft geleden als gevolg van een fout van werkgever.

Feiten

Werknemer is op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Dcd dienstverlening (hierna: Dcd). Dcd heeft in opdracht van Current Connect B.V. (hierna: Current) graafwerkzaamheden verricht en coaxkabels gelegd aan de Pieter Mastebroekweg in Meppel ter voorbereiding op het aansluiten van die kabels door de monteurs van Current. Dcd heeft werknemer bij de uitvoering van die werkzaamheden ingezet. Op 29 oktober 2018 heeft werknemer een graafmachine (minikraan) op een oplegger gereden. Daarbij is de minikraan gekanteld. Toen werknemer uit de kraan sprong, heeft hij ernstig letsel aan zijn rechtervoet opgelopen. Werknemer heeft zowel Dcd (als werkgever) als Current (als hoofdaannemer) aansprakelijk gesteld voor de schade ten gevolge van het bedrijfsongeval. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van werknemer tegen Dcd toegewezen, maar die tegen Current afgewezen. In hoger beroep heeft werknemer gevorderd dat Current als hoofdaannemer ook aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. In het tussenarrest (zie AR 2022-0593) heeft het hof overwogen dat de vordering van werknemer jegens Current als hoofdaannemer niet toewijsbaar is op de primaire grondslag (art. 7:658 lid 4 BW), maar mogelijk wel op de subsidiaire grondslag (art. 6:171 BW). In dat kader is voor het aannemen van aansprakelijkheid onder meer vereist dat de schade moet zijn ontstaan ten gevolge van een ‘fout’ (een toerekenbare onrechtmatige daad) waarvoor de niet-ondergeschikte aansprakelijk is. Omdat het debat tussen werknemer en Current op dit punt nog onvoldoende is gevoerd, heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld hun stellingen bij akte te verduidelijken.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt. Tussen partijen staat vast dat werknemer op 29 oktober 2018 letsel aan zijn voet heeft opgelopen toen hij na afloop van de werkzaamheden een minikraan op een aanhangwagen wilde rijden. Volgens werknemer heeft Dcd steken laten vallen op het gebied van instructie en toezicht. Hij verwijst naar wat de kantonrechter daarover heeft overwogen. De kantonrechter heeft op dit punt overwogen dat Dcd weliswaar heeft gesteld dat zij de instructie hanteert dat de minikraan altijd door twee werknemers (één op de kraan en één ernaast) op de oplegger moet worden geplaatst, maar dat niet is gebleken dat die instructie aan werknemer bekend was. Naar het oordeel van het hof heeft werknemer onvoldoende onderbouwd dat Dcd niet de instructie heeft gegeven om de kraan met twee werknemers op de aanhangwagen te plaatsen en dat hem een dergelijke instructie niet bekend was. Allereerst heeft werknemer zelf meermaals verklaard dat zijn collega erbij stond toen hij met de kraan de aanhangwagen op wilde rijden, maar dat de collega volgens hem niet ‘bij de les was’. Voorts heeft diezelfde collega verklaard dat het hem en werknemer wel bekend was dat ze de kraan met twee personen op de aanhangwagen moesten plaatsen, maar dat ze zich op de dag van het ongeval niet aan die instructie hebben gehouden. Hoewel de verklaringen van werknemer en de collega niet helemaal op elkaar aansluiten, blijkt hieruit wel degelijk de (bekendheid van de) instructie van Dcd om de kraan met twee personen op de aanhangwagen te plaatsen. Werknemer heeft in het licht van het verweer van Current ook niet aangetoond dat Dcd er onvoldoende op heeft toegezien dat haar werknemers de gegeven instructie behoorlijk naleven. Voorts heeft werknemer nagelaten te onderbouwen dat een causaal verband bestaat tussen het ontbreken van een RI&E en het ongeval waar hij bij betrokken is geweest. Voor zover werknemer heeft betoogd dat Dcd hem ongeschikte rijplaten heeft laten gebruiken voor het plaatsen van de kraan op de aanhangwagen, heeft Current dat gemotiveerd weersproken. Ook de overige stellingen van werknemer – waaronder dat hij geen geschikte werkschoenen droeg en dat de aanhangwagen ongeschikt was – zijn door Current gemotiveerd betwist. Al met al kan er volgens het hof – in de verhouding tussen Current en werknemer – dan ook niet van uit worden gegaan dat werknemer schade heeft geleden als gevolg van een fout van Dcd, bestaande in een schending van haar zorgplicht jegens werknemer. De vorderingen van werknemer zijn dus (ook) niet toewijsbaar op de grondslag van artikel 6:171 BW.