Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 26 augustus 2022
ECLI:NL:RBROT:2022:7288
Feiten
Werkneemster is op 1 september 2020 bij werkgever in dienst getreden in de functie van huidtherapeute op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De arbeidsovereenkomst is verlengd. In de arbeidsovereenkomst is een non-concurrentiebeding opgenomen op basis waarvan het werkneemster verboden is gedurende 12 maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst binnen een straal van 30 km van werkgever werkzaamheden te verrichten op dezelfde markt als werkgever. De motivering vermeldt dat werkgever wil voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de specifieke kennis die werkneemster opdoet bij werkgever, waaronder informatie over behandelmethodes, klantendossiers en prijzen. Werkneemster heeft aan werkgever verzocht het concurrentiebeding buiten toepassing te verklaren omdat zij nieuwe carrièrekansen binnen de sector is tegengekomen die zij wil benutten. Werkgever heeft dit geweigerd. Werkneemster verzoekt in dit kort geding de kantonrechter het concurrentiebeding te schorsen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. In beginsel kan alleen in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een concurrentiebeding worden opgenomen. Voor zover een dergelijk beding desondanks wordt opgenomen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan dit alleen rechtsgeldig gebeuren als uit de bij dat beding opgenomen schriftelijke motivering van de werkgever blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen (art. 7:653 lid 1 sub a en lid 2 BW). Aan de schriftelijke motivering moeten hoge eisen worden gesteld. Er moet uit blijken om welke zwaarwegende bedrijfsbelangen het gaat en waarom die een concurrentiebeding vereisen, waarbij per geval een concrete afweging en een deugdelijke motivering nodig is. Die motivering moet gelijktijdig met het aangaan van het beding plaatsvinden en aan de werknemer kenbaar worden gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter voldoet de schriftelijke motivering bij het concurrentiebeding van werkneemster niet aan die hoge eisen. Er is onvoldoende gebleken dat sprake is van zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen. De motivering is te algemeen en onvoldoende specifiek omschreven. Niet blijkt welke specifieke laserbehandelingen eiseres zal leren en met welke laserapparaten eiseres zal gaan werken. Voorts blijkt niet welke concrete en feitelijke bedrijfsgevoelige informatie eiseres zal verkrijgen. Het feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie ervaring opdoet en kennis over klanten en de hoogte van kosten en omzetten verkrijgt waar een nieuwe (concurrerende) werkgever profijt van kan hebben, is inherent aan het vertrek van een werknemer en een omstandigheid die in zijn algemeenheid voor alle werkgevers geldt. In de toelichting had werkgever duidelijk en concreet moeten vermelden welke specifiek door eiseres te verwerven kennis, ervaring en bedrijfsinformatie het betreft, waarmee zij het bedrijfsdebiet van werkgever daadwerkelijk in gevaar kan brengen, zodat het daarop gerichte concurrentiebeding absoluut noodzakelijk is. Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling nader toegelicht welke zwaarwegende bedrijfsbelangen in hun visie het opnemen van het concurrentiebeding rechtvaardigen. Daaruit blijkt dat op zichzelf wel mogelijk was geweest een concrete, feitelijke en specifieke motivering te geven ter rechtvaardiging van het opnemen van een concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. Deze nadere toelichting komt te laat en doet niet af aan de gebrekkige motivering in de arbeidsovereenkomst. Daarom concludeert de kantonrechter dat in hoge mate waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de vereiste schriftelijke motivering in dit geval tekortschiet en dat het concurrentiebeding om die reden in een bodemprocedure zal worden vernietigd. De vordering wordt toegewezen.