Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Autobedrijf Pierre Heerhugowaard B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 30 augustus 2022
ECLI:NL:RBNHO:2022:7813
Arbeidsovereenkomst met autotechnicus is met onmiddellijke ingang opgezegd wegens een ernstige fout. Sprake van een onregelmatige opzegging. Toekenning billijke vergoeding € 3.000, vergoeding wegens onregelmatige opzegging € 2.444,04 en transitievergoeding € 2.930,43.

Feiten

Werknemer is sinds 27 augustus 2018 in dienst bij Autobedrijf Pierre op basis van een arbeidsovereenkomst in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg (hierna: BBL-overeenkomst). De overeenkomst liep tot 31 juli 2020 en is hierna stilzwijgend omgezet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Tussen partijen zijn eveneens studiekostenregelingen overeengekomen met daarin bepalingen over het (terug)betalen van de opleidingskosten van werknemer. Op 25 februari 2022 heeft Autobedrijf Pierre de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd. In de opzeggingsbrief staat opgenomen dat zij de arbeidsovereenkomst per direct beëindigt, onder toekenning van de transitievergoeding en verrekening van de vakantie-uren. Werknemer verzoekt dat de kantonrechter voor recht verklaart dat het gegeven ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven en dat Autobedrijf Pierre ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Verder verzoekt werknemer onder meer om toekenning van een billijke vergoeding en een verklaring voor recht dat hij niets verschuldigd is aan Autobedrijf Pierre voor studiekosten. 

Oordeel

De kantonrechter is van oordeel dat de opzegging op 25 februari 2022 onregelmatig is gegeven. De arbeidsovereenkomst is aan het einde van de werkdag met onmiddellijke ingang opgezegd. Werknemer heeft namelijk een brandstofpomp met een parkerschroef in plaats van een bout vastgezet, waarbij een lekkage in de benzinetank is ontstaan. Autobedrijf Pierre heeft verklaard dat dit een ernstige fout is die tot gevaarlijke situaties zou kunnen leiden en dat zij vanwege die fout min of meer in paniek de arbeidsovereenkomst met werknemer heeft opgezegd. Autobedrijf Pierre bestempelt dit echter niet als een ontslag op staande voet, maar als een opzegging zonder inachtneming van de opzegtermijn. Deze opzegging is naar het oordeel van de kantonrechter in ieder geval onregelmatig nu zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn en zonder instemming van de werknemer of ontslagvergunning van het UWV is opgezegd. Daarbij komt dat ook als uitgegaan wordt van een ontslag op staande voet, aan de eis van onverwijldheid niet is voldaan. Aangezien Autobedrijf Pierre niet bevoegd was de arbeidsovereenkomst op te zeggen, heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld en moet het verzoek om toekenning van een billijke vergoeding worden toegewezen. Daarbij is in aanmerking genomen dat Autobedrijf Pierre onregelmatig heeft opgezegd. Dat dat min of meer in paniek is gebeurd, doet niet af aan de ernstige verwijtbaarheid nu Autobedrijf Pierre zich juridisch had kunnen laten voorlichten alvorens tot opzegging over te gaan. Aan de andere kant acht de kantonrechter het, gelet op de voortgangsrapportages over de opleiding van werknemer en de gesprekken die tussen partijen zijn gevoerd over verbetering van zijn functioneren, niet aannemelijk dat het dienstverband tot het einde van de overeengekomen tijd had voortgeduurd. De kantonrechter stelt de billijke vergoeding op een bedrag van € 3.000 bruto vast. Ook de gevorderde vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 2.444,04 bruto wordt toegewezen. Ten aanzien van de transitievergoeding voert Autobedrijf Pierre aan dat de kosten van de BBL-opleiding op de transitievergoeding in mindering mogen worden gebracht. Dit beroep slaagt niet nu kosten enkel in mindering kunnen worden gebracht op de transitievergoeding als na afronding van de opleiding de arbeidsovereenkomst niet wordt voortgezet. Werknemer heeft zijn BBL-opleiding in juli 2020 afgerond en is nadien in dienst gebleven, waardoor niet aan die voorwaarde is voldaan. Dat betekent dat de transitievergoeding wordt vastgesteld op € 2.930,43 bruto. Verder kan de verzochte verklaring voor recht dat werknemer geen vergoeding wegens de studiekosten aan Autobedrijf Pierre verschuldigd is, worden gegeven omdat daartegen geen zelfstandig verweer is vervoerd. Tot slot wordt Autobedrijf Pierre veroordeeld tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.